Lid sinds

7 jaar 10 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

#234 De tragiek van Rikkert, die appte achter het stuur

Oma De oma van Rikkert vierde haar zeventigste verjaardag. Ze zaten naast elkaar, onderdeel van zo’n beruchte kringverjaardag. Het was de enige reden dat ze met elkaar in gesprek waren geraakt. Rikkert was niet zo van de ongemakkelijke stiltes, en zijn neefje Djelano leek niet in conversatie geïnteresseerd te zijn. Hij had het te druk met vieze filmpjes op zijn telefoon. Hij probeerde uit te leggen wat een meme was. Het wilde hem maar niet lukken, want hij wist precies wat een meme was, maar hij kon gewoonweg niet uitleggen wat het inhield. Zijn oma keek hem verveeld aan, en nam nog maar eens een trek van haar peuk, gevolgd door een slok advocaat. “Maar je was dus naar vochtige memes aan het kijken op je telefoon, toen je opeens die Marokkaan aanreed?” “Hij was wit.” “Ze kennen hun plek niet meer. Je mag ze niet eens meer negerzoenen noemen. Potvolkoffie nog aan toe zeg. Het word steeds gekker tegenwoordig.” “Een zoen is niet minder lekker omdat hij niet meer van een neger is.” “Geloof mij maar, straks moeten we met zijn allen naar Mekka bidden. Dat zei mijn Pa vijftig jaar geleden ook al.” Hierna viel het gesprek weer stil. Rikkert had er geen zin meer in. Hij stond op, en liep naar de keuken voor zijn derde blikje cola. Hij werd vuil aangekeken door een vage oom omdat het verjaardagsfeest een limiet van twee drankjes per persoon had. Date Haar naam was Elsa, en ze deed leuke dingen met haar haar. Voor deze derde date had ze het blauw laten verven, en er eetstokjes in gestoken. Ze leerden elkaar beter kennen onder het genot van een veganistische kikkererwtendinges met een vaag drankje dat leek op schoonmaakmiddel, maar een frisse citrussmaak had. De muzikale begeleiding bestond uit vaporwave muziek die klonk als een sciencefiction film. Rikkert begreep er geen bal van, maar Elsa leek het goed te vinden, dus vond Rikkert het ook opeens een stuk beter te behapstukken. Hij wist dat hij het haar moest vertellen. Hij deed het liever niet, maar hij wist dat hij het beter nu kon doen, nu alles nog pril was. Dus hij vertelde het haar, met een terughoudendheid die sommige mannen reserveerden voor het ontboezemen van een crimineel verleden, of een afwijkende seksuele fetisj. “Voordat we hiermee verder gaan, wil ik eerst even iets duidelijk maken.” “Oh Jezus, je gaat me toch niet vertellen dat je een furry bent? Ik bedoel, ik heb helemaal geen probleem met furrys, maar het is niet helemaal mijn ding, en als je er één bent, zal ik je nooit kunnen geven wat je echt wilt en…” “Nee, dat is het niet. Ik heb een keer, oké, het was eigenlijk drie weken geleden, iets gedaan dat niet helemaal volgens de verkeersregels was, en ik heb toen iemand aangereden.” “Oh, op die manier. Ik was even bang dat je een furry was, hoewel ik daar verder geen enkel probleem mee heb hoor. Zolang hij maar niet dood is toch?” En daar stak het bij Rikkert. Hij wist dus niet wat er met de fietser was gebeurd. Niemand had de moeite genomen om hem dat te vertellen, en als hij er naar vroeg, kreeg hij alleen maar mysterieuze, ontwijkende antwoorden. Politieagent Rikkert stond trillend aan de kant van de weg. Zijn gezicht was bedekt met kleine sneetjes van de gebarsten voorruit van zijn auto. Hij keek toe hoe de ramptoeristen werden weggejaagd door opgefokte agenten met wapenstokken. De ramptoeristen kwamen al opdagen voordat de politie was gearriveerd, met hun telefoons in paraatheid. Trainingspakken en RUMAG shirts waren hun uniform. De sirenes van de ambulances waren voor hen als de fluit van de rattenvanger. Al snel splitsten ze zich op in twee groepjes. De eerste groep ging foto’s en filmpjes maken van de aangereden fietser, die hevig bloedend en kermend in de berm lag, zijn broek om zijn enkels omdat die tijdens het ongeluk ergens aan bleef haken. De tweede groep belaagden de hulpverleners, en probeerden de ambulance omver te duwen, omdat ze blijkbaar niets beters te doen hadden. Gelukkig kwam de politie snel opdagen. Eén van de agenten benaderde Rikkert. Hij haalde zijn notitieboekje er bij, het belangrijkste wapen van de politieagent, en vroeg aan Rikkert of hij kon uitleggen wat er precies was gebeurt. Rikkert was blij dat niemand het ongeluk had zien gebeuren, en hij hoopte dat zijn verhaal overtuigend zou klinken. “Ik stond bij het stoplicht te wachten tot het groen zou worden, en toen dat zover was, gaf ik gas. Alleen dacht de fietser kennelijk dat hij nog even snel door rood kon. Ik probeerde nog te remmen. ” De agent krabbelde in zijn boekje. “Maar je hebt dus niet bijvoorbeeld met je telefoon gespeeld terwijl je op de weg had moeten letten? Dat gebeurd tegenwoordig ook vaak.” “Nee.” zei Rikkert. Hij zag hoe de fietser in de ambulance werd geladen. De ramptoeristen keken van een afstandje toe, en bekogelden de ambulance met tomaten. Beste vriend Rikkert en Mattie hadden het er flink van genomen. De lege flesjes Smirnoff lagen aan hun voeten. Samenhang en goede smaak hadden na het eerste flesje al snel plaatsgemaakt voor volume en dom gelul. “KWABATSJ! Hoofd door de voorruit! Broek om zijn enkels!” schreeuwde Rikkert met overslaande stem. “Dat gaat niks meer worden, dat gaat echt een Corky worden. Hurrrdurrrr broek gepoept.” lalde Mattie. Het zal wel door de wodka zijn gekomen, maar Rikkert moest hier zo hard om lachen dat hij er een klein beetje van in zijn broek moest plassen. “Hé Mattie, ik ben geen flikker hoor, maar ik hou van je.” zei Rikkert. Het waren de laatste woorden die hij kon produceren voordat hij in slaap viel. De volgende ochtend vroeg hij zich af hoe hij aan die natte broek was gekomen. Therapeut De therapeut was een oude hippie met een Jerry Garcia baard. Op zijn voorhoofd zat een trepanatielitteken. Hij deed aan alternatieve hulpverlening. Hij had Rikkert een kop koffie aangeboden waar een eigenaardige bijsmaak aan zat. “Ben je er klaar voor?” vroeg de therapeut. Rikkert knikte aarzelend. De therapeut wapperde met zijn handen en imiteerde de openingsmuziek van The Twilight Zone. “Doe alsof ik de onfortuinlijke fietser ben. Jij hebt mij aangereden, maar dat weet ik niet omdat ik waarschijnlijk hersenletsel heb. Mijn geheugen is blanco, een zwart gat, een leeg canvas dat jij voor mij mag inkleuren door te vertellen wat er precies met mij is gebeurd.” Rikkert knikte opnieuw. “Verlicht mij.” “Ik was onderweg naar huis, en wilde door groen rijden toen… nee… ja…” “Ik zit hier nog steeds naar een wit canvas te staren. Maak er een Jackson Pollock van voor mijn part.” “Oké, oké. Ik zat op mijn telefoon te kloten. Mattie had leuke memes opgestuurd van Nicholas Cage met een vogel op zijn hoofd, en iets over Thierry Baudet op een piano of zoiets, Jezus Christus nog aan toe zeg. Ik weet dat zijn, ik bedoel jouw, hoofd recht door de voorruit heen ging, en ik weet niet hoe het met je gaat, en niemand wil het mij vetellen, en ik durf verdomme niet eens meer auto te rijden. Steeds weer ben ik bang dat het nog een keer gaat gebeuren. Ik ben een keer achter het stuur gaan zitten, en het voelde echt alsof ik een hartaanval ging krijgen.” En met die woorden barstte Rikkert in tranen uit. De therapeut stond op, en omhelsde Rikkert, die het gevoel kreeg dat de therapeut het veel te leuk vond om mensen te knuffelen. “Het genezingsproces kan beginnen. Voor jou dan, niet voor de fietser.”

Lid sinds

8 jaar 1 maand

Rol

  • Gewone gebruiker
In Rikkert steekt een heus mens met gevoelswereld. Beeldend geschreven, iedere scene met eigen inhoud. De trek die oma aan haar peuk neemt! Knap gedaan. Fijne dag.

Lid sinds

7 jaar 2 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
Hier heb ik weinig aan toe te voegen. Het was een lastige opdracht, maar de inzendingen zijn stuk voor stuk geweldig. Van jouw inzending heb ik ook genoten. Absurd, maar goed neergezet. 'Vochtige memes' die houd ik erin :).

Lid sinds

10 jaar 3 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
Hoi, personage is goed neergezet. :thumbsup: Bij jouw verhaal krijg ik een beetje hetzelfde gevoel als bij de inzending van Richard: ik vind dit niet absurd. Ik vind het vrij realistisch. Er bestaan zulke mensen en nog meer als dat we denken.