opdracht # 229 - een dozijn bloeiende rozenstruiken
Plotseling zag ik kleine voetafdrukken. Ik besloot ze te volgen, ook toen ze een zijpad insloegen. Ik wist dat deze afslag leidde naar een open plek. Een klein ven was de drinkplaats van de dieren in het bos. Ik had er mooie uren beleefd met maar gewoon stil te zitten en de dorstige dieren te bewonderen. Het was een stralende lentedag en waarom zou ik niet wat luieren in de zachte zonnestralen die dit aards paradijs tot nog grotere pracht brachten? Mijn nieuwsgierigheid was natuurlijk ook gewekt. Van wie zouden die voetafdrukken afkomstig zijn? In al de jaren dat ik hier tot rust kwam, had ik er nog geen mens gezien.
Het aards paradijs was zoals na het vertrek van Adam en Eva. Leeg. Stil.
Vol schoonheid. Het ven koesterde zich roerloos in de zonnestralen. Geen dier deed zich tegoed aan het rimpelloze water. Geen vogel liet zich kwetterend horen. Geen slang bewoog zich ritselend door het frisse lentegras. Geen zuchtje wind bewoog de rietstengels.
Ik stond voor een raadsel. Er was geen spoor van voetafdrukken meer te bespeuren. Terwijl ik mij om en om draaide ving mijn neus een heerlijk zoete geur op. Alsof er een dozijn bloeiende rozenstruiken mij omringde. De bedwelmende geur deed mij wankelen en steun zoeken bij een treurwilg die met zijn twijgen een schaduwplekje op het ven toverde. Mijn blik gleed omhoog langs de stam en toen zag ik haar. Mijn droomvrouw. Waar ik al zo lang op wachtte. Ze lachte me toe en tikte op de plek naast haar van de tak waarop ze zich verstopt had.
Ademloos zat ik even later naast haar. Ze pakte mijn hand en zei: Mijn naam is “Liefde. Alleen hij die mijn geur opvangt zal mij vinden.”
En het aards paradijs opende zich.
Marijcke genoten heb ik van
Lid sinds
8 jaar 8 maandenRol
Ha Marijcke, Wat heb je een
Lid sinds
10 jaar 4 maandenRol