#159 Het was hier koud
Het is angstaanjagend om je ogen te openen en dan hetzelfde te zien als wanneer je ze dicht had gehouden. Een duisternis, een donkerte waarin letterlijk geen hand voor ogen kan worden gezien.
Daarin werd ik wakker en ik wist meteen wat hun plan was geweest. Zij hadden mij gevangen, zij hadden mij opgesloten in de donkerste, laagste kerker van het kasteel waar ik de vorige nacht had proberen in te breken. Nu maakte ze het voor mij onmogelijk te ontsnappen door de kamer in duisternis te hullen.
Ik stond op, het bed kraakte en mijn hart klopte zo hard in mijn oren dat ik niets dan mijn hartslag hoorde. Het beste leek het me om simpelweg te lopen, rechtdoor, net zolang tot ik ergens tegenaan zou lopen. Dus dat deed ik, en na vijf stappen raakte mijn schoen een muur. Ik weet niet waarom, ik kon natuurlijk niets zien, maar mijn gedachten kleurde de muur grijs toen ik hem onder mijn vingers voelde. Baksteen, hard, scherp, dat helemaal doorliep tot aan de grond.
Zo, met mijn hand voorzichtig het steen betastend, liep ik langs de muur, tot ik uiteindelijk bij een houten deur was aangekomen. Ik voelde, voelde voorzichtiger dan ooit, voorzichtiger dan ik ooit een vrouw zou aanvoelen. Als ik ooit nog een vrouw zou kunnen aanvoelen. God, wat snakte ik daar nu naar; de warmte van een vrouw. Het was hier koud.
De deurklink was van ijzer en voelde nog kouder aan dan de lucht om me heen. Dat dat nog mogelijk was.
Voorzichtig liep ik naar achteren en telde ik mijn stappen. Na zeven stappen raakte mijn rug de andere muur en begon ik vooruit de rennen. Bij de zesde stap zette ik mijn zool zo hard ik kon tegen het hout, en de deur sprong open.
Nog steeds was het donker. De moed zakte me in de schoenen en ik zakte mee op mijn knieën. Ik gaf me over.
Hoi Meikiepeik. Je schetst
Lid sinds
8 jaar 9 maandenRol