Lid sinds

7 jaar

Rol

  • Gewone gebruiker

Schrijfopdracht #140

De essays van Montaigne zouden hem vandaag niet helpen. Zijn kans op verlichting was vanochtend als een nachtkaars gedoofd. Althans, zo luidde de uitdrukking. Die impliceerde een langzaam doven maar hij had nog nooit een langzaam dovende kaars gezien. Een kaars was aan, of uit. Niets er tussenin. De brede stalen kandelaar op zijn bureau veranderde daar niets aan. Hij had het zware kolos vandaag in een opwelling gekocht bij een kleine antiquair, op weg van de uitgeverij naar huis. De uitgeverij die hij vanaf nu tot in de eeuwigheid zou vervloeken wetend dat het geen zin had - maar ach, wie wist van zin en nut. Een moment overwoog hij de essays blad voor blad te verbranden aan de vijf kaarsen van de kandelaar maar hij verwierp het idee hoofdschuddend. Het zou die Franse vlerk te veel eer aan doen. Bovendien had hij geen kaarsen, noch lucifers. Hij keek naar de kandelaar en het gezicht in de weerspiegeling van het opgepoetste staal. Vaag zag hij de contouren van de grijsblonde ring met haar rond het hoofd. Temidden daarvan de bleke vlek die zijn gezicht moest voorstellen. Het staal zorgde voor een matte waas die de sporen van de deukende hand des tijds deed verdwijnen. Zeven en een half jaar had hij eraan gewerkt. Met moeite kon hij zich nog voor de geest halen hoe zijn dagen daarvoor er uitgezien hadden. Dag na dag na week na jaar Michel Eyceum de Montaigne. De jaarkalender had voor hem niet bestaan, het waren hoofdstukken, alinea's en frasen geweest die zijn leefritme bepaalden. Die, tezamen met een dozijn mierenneukende literatuur critici en zijn hospita die eten bracht en vuile was meenam. Langzaam trad trad de schemering in die de duisternis aankondigde. Of was hij er altijd al geweest?

Lid sinds

9 jaar 5 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
Dag Oeds, Welkom op dit forum. Je hebt een bijzonder verhaal geschreven. De eerste alinea fascineerde me: waar gaat dit naartoe? (Althans ... tot doven zou wat mij betreft weggelaten kunnen worden daarin.) Het verhaal is goed opgebouwd consequent vanuit het perspectief van de hp. Mooi hoe de kandelaar tot bespiegelingen leidt in de tweede alinea, waarin mij de zin: 'maar ach, wie wist van zin en nut' opviel. Heel relativerend. Mooi ook de 'matte waas' die 'de deukende sporen van de tijd' laat verdwijnen in de derde alinea. In de laatste alinea vertel je heel beeldend wat er speelt. Met de vraag als slotzin keer je weer terug naar het begin, waardoor verhaal rond is. Een paar taaltechnische opmerkingen: aan doen > aandoen geen kaarsen noch lucifers > (noch) kaarsen, noch lucifers temidden daarvan > in het midden daarvan literatuur critici > literatuurcritici Die in de voorlaatste zin kan weg laatste zin hij > deze Ik heb je verhaal met veel plezier gelezen; het boeide me. Intetessant thema. Ik ben benieuwd naar volgende bijdragen van jouw hand. Nel Goudriaan

Lid sinds

10 jaar 3 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
Een verhaal dat moet bezinken. Na herlezen vormde voor mij als lezer een invulling: De HP is schrijver en ziet zichzelf in de glimmende, net gekochte kandelaar? Hij beseft het verslijten van de dagen terwijl hij aan zijn manuscript schreef. Nu na de afwijzing kan hij het niet anders zien als een zwarte periode. Maar dit is mijn invulling. Grappig dat ik wel een vergelijk trek met mijn eigen schrijven aan mijn manuscript. Ik heb geen hospita die alles doet maar werk en een gezin die mij alles laat doen dus mijn manuscript zal geen duistere periode worden. ;) Intrigerend stukje dus met diepgang vrij in te vullen door de lezer. :thumbsup: Ook ik ben nieuwsgierig naar je volgende bijdragen.

Lid sinds

8 jaar

Rol

  • Gewone gebruiker
Veel dank voor jullie bespiegelingen op dit stuk! Dat helpt mij weer vooruit. En zullen waarschijnlijk nog wel meer bijdragen volgen ;-) Oeds