# 140 - Mijn gistende miljoenenstad
Een kaal graaiend aapje stond bij de ingang van de markt in een vogelkooi, zijn lijf onder de neten. De ogen smekend.
‘Combien?’
Ik lachte de man en zijn bloedprijs uit en balanceerde verder over door blote voeten betreden aarde waaruit stenen en doppen van colaflesjes staken. Het pad was smal, de begerige handen met vele. Kelen scandeerden: ‘Maman, maman!’
‘Blijf eerst van me af,’ zei ik waarna gezichten in een lach openscheurden, heupen bewogen en ‘mamans’ van daar in hun wikkelrokken speelse bilstootjes weggaven.
Ik was op de ‘marché des valeurs’ die ik ‘marché des voleurs’ noemde. In kinderhanden en ook in grote mannenhanden deed ik snoepjes waarna de markt loszong en mij ‘maman bonbon’ noemde.
Bij een boom stond ik stil. Op een stuk hardboard, met een spijker dwars er doorheen geslagen, zag ik een fenomenaal schilderijtje in de meest krankzinnige kleuren die dit land produceerde. Het stelde een rits strijders voor, op één streek beentjes met in hun hand even dunne speren.
‘Heeft u dit gemaakt?’ vroeg ik de onder de boom zittende man. Hij knikte.
‘Wilt u er nog meer voor me maken?’ Hij knikte.
De schilderijen die hij voor me maakte op scheve stukken meelzak nam ik opgerold mee. Nu spatten ze van mijn muren af.
@Nancy, je hebt je
Lid sinds
10 jaar 8 maandenRol