schrijfopdracht #136 – Water
De lucht was diepblauw, de zon scheen fel. Al wat hij verder zag, was een kalme, donkerblauwe zee. De
horizon was niet te zien. Het leek alsof hij in een ondiepe kuil zat van honderden meters doorsnee.
Plots dook er een rugvin op. Kalm draaide het om hem heen. Er leken twee strepen op te staan in de vorm
van een kruis. Meer vinnen doken op, die alle dezelfde kant op gingen. Hij leek omsingeld, maar hij vreesde niet. Dit waren dolfijnen. Ze maakten echter geen aanstalten om met hem te spelen. In plaats daarvan zwommen ze steeds sneller om hem heen. Het water begon almaar harder aan hem te trekken. De zon tolde om zijn hoofd. De hemel leek een stel zwaailichten te worden, oranje en blauw.
Het leek een eeuwigheid te duren, maar niet lang nadat ze zich hadden laten zien, doken de dolfijnen onder. Het water werd in een klap weer rustig. Onder het oppervlak was niks te zien. Hij maakte aanstalten om weg te zwemmen, toen ineens dezelfde rugvin wederom opdook. Het bleef pal voor zijn neus drijven. Zijn lichaam werd rechtop geduwd. Enkele snuiten porden in zijn rug en duwden hem vooruit. De dolfijn voor hem richtte zich op en keek hem glimlachend aan. Waarschijnlijk een vrouwtje, dacht hij nog. Haar vinnen omarmden hem stevig, haar snuit drukte hard op zijn lippen. Terwijl haar tong zijn mond binnen floepte, voelde hij hoe een vieze klodder slijm zijn keel binnen gleed. Hij snakte naar adem.
“Goedemorgen, ben je al wakker?” Twee zeegroene ogen keken hem aan. Met een glimlach veegde ze haar mond af en klom uit bed. Een druppel kwijl kroop uit zijn mondhoek over de wang. “We hebben gisteren sushi gegeten,” zei ze, terwijl ze naar de badkamer liep.
Beste Agent-00X, Heel
Lid sinds
7 jaar 10 maandenRol
De ontknoping komt voor mij
Lid sinds
8 jaar 8 maandenRol
Graag gelezen, let wel een
Lid sinds
18 jaar 2 maandenRol