#124 - Het derde theorema van Reichonow
‘Waar denk je aan?’ vroeg mijn vrouw.
‘Eh, het derde theorema van Reichonow,’ zei ik, ‘groeptheorie en integralen en zo.’ Dat klonk zo ingewikkeld dat mijn vrouw er het zwijgen toe deed – ik dacht blijkbaar diep na -, en dat was precies de bedoeling. Het was een buitengewoon onaangename dag op mijn werk geweest; een kolossaal probleem in ons product was aan het licht gekomen, en we tastten in het duister over een mogelijke oplossing. Die oplossing zou er morgen moeten komen, maar ik wou er nu niet aan denken. Ik wou nu stom naar buiten staren, en zeker geen gezellige gesprekjes voeren.
Mijn blik ging naar de bomen en het flatgebouw aan de horizon, en er voorbij. Waar gaat mijn blik heen, dacht ik. Ik ging er snel achteraan. In eerste instantie zag ik een bekend landschap, plekken waar ik regelmatig kwam, maar langzaam werd al het herkenbare vaag. Ik kwam in een ruimte zonder onder en boven, zonder horizon, waar kamers in rondzweefden. Kamers met deuren met bordjes. Het derde theorema van Reichonow zag ik op zo’n bordje staan. Ik ging door de deur de kamer in en zag een afzichtelijk wezen staan. Dit wezen is de sleutel voor respect in de wiskundige wereld, dacht ik, en ik liep om hem heen, maar ik kon hem niet volledig vatten. Opeens begon het wezen tegen me te praten. Eerst verstond ik hem niet, maar toen begreep ik dat hij het over het probleem op mijn werk had, en dat hij wist hoe dat veroorzaakt was.
Toen zat ik weer op mijn bank, en rook ik koffie. ‘Alsjeblieft,’ zei mijn vrouw.
‘Als je een oplossing wilt vinden,’ zei ik, ‘ga er dan niet naar zoeken!’
Mijn vrouw glimlachte. ‘Ik ben trots op je,’ zei ze.
@gs, [Waar gaat mijn blik
Lid sinds
10 jaar 8 maandenRol
Vriendelijk geschreven
Lid sinds
18 jaar 2 maandenRol