Lid sinds

9 jaar 10 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

# 40 De Koekebakker

4 februari 2015 - 21:11
Willem en Ed waren gezamenlijk bezig in hun camper. ‘Moet je eens kijken’, begon Ed, ‘perfect versneden koek.’ ‘Daar heb je warempel gelijk in.’ stemde Willem toe. ‘Ik denk dat het tijd is voor Bor om het te testen.’ Ze openende de deur van de camper en Bor zat ongeduldig op een oude tuinstoel te wachten. ‘Hier Bor probeer deze koek eens.’ Vijf minuten later was Bor niet meer te houden. ‘Mhuu,’ schreeuwde hij en ijsbeerde door het Dierenbos. ‘Mhuu, deze koek is geweldig!’ Willem en Ed klapten in hun handen en wisten dat ze goud in handen hadden. Door het hele Dierenbos werd de koek verkocht en iedereen vond hem te gek. Het duurde echter niet lang dat Meneer de Uil, de grootste Koekebakker van het Dierenbos, er lucht van kreeg. Hij stuurde zijn twee medewerkers, Lodewieke de Vos en Meneer de Raaf op de Gebroeders Bever af. ‘Hatsiekiedee, kom met ons mee.’ zei Lodewieke terwijl hij de gebroeders onder schot hield. Zonder veel keuze stapten ze in het Koekebakkersbusje van Meneer de Uil B.V. Meneer de Raaf bond de gebroeders vast en deed bij ieder een zwarte zak over het hoofd. ‘Wat willen jullie van ons? ‘vroeg Willem angstig. ‘De baas wil met jullie spreken.’ Bij het achteruit zetten raakten ze Zoef de Haas, hij was op slag dood, niemand die er aandacht aan schonk. Het busje stopte voor de grote boomvilla van Meneer de Uil. De Gebroeders Bever werden verzocht uit te stappen en naar de Villa te lopen. ‘We zien toch geen steek met die zakken over het hoofd.’ ‘Hatsiekiedee. Gewoon rechtdoor blijven lopen.’ Na een tocht die een eeuwigheid leek te duurden, opperde Meneer de Raaf dat ze op het knieën moesten gaan zitten. De zakken werden verwijderd. Willem en Ed staarden naar Meneer de Uil die voor hen stond. ‘Dag jongens. Ik heb begrepen dat jullie begonnen zijn in het Koekebakkercircuit. Laten we één ding voorop stellen, er is maar één Koekebakker in het Dierenbos en dat ben ik!’ Willem spuugde richting Meneer de Uil. ‘Dat maken we zelf wel uit.’ sprak Willem fel. ‘Je hebt zojuist een hele grote fout gemaakt. Jongens!’ Lodewieke en Meneer de Raaf kwamen dichterbij. Willem en Ed voelden allebei de loop van een geweer tegen hun slaap. ‘En nu oogjes dicht en snaveltjes toe.’