Lid sinds

10 jaar 8 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Wekelijkse schrijfopdracht # 32

27 november 2014 - 20:04
Over de markt in de Herman Costerstraat slierten Haagse tokkiewijven die hun gewelddadige dijen het liefst verpakken in leggings met tijgerprint ter ere van hun Sjonnies. Het geschreeuw van de marktlui klinkt overal op. De wind slaat tegen de overkappingen als een voorteken. Zij draalt voor kraampjes, haar haar glanst zijdezacht op. Een gitzwarte man staat stil en strekt zijn hand uit. ‘Cheveux d’ange … toi … cheveux d’ange, toi, marier moi?’ Gewend als zij is aan exotische huwelijksaanzoeken slentert zij door en werpt een ‘misschien … morgen,’ over haar schouder. Zij zwerft rond, heeft geen dak meer hoewel je dit niet met het blote oog kunt zien. Prachtig gebouwd, hoog op de poten, verraadt slechts een getatoeëerd kerststerretje op haar voorhoofd dat zij anders is. Haar charisma is zo groot dat vrouwen haar instinctief haten en mannen kwijlen als zij voorbijkomt. Zij heeft nog twee ringen van goud die zij te gelde gaat maken. Op de hoek naast de challebakker, waar het naar maanzaad geurt, kent zij een Armeniër die een neus heeft als een maansikkel. Zijn winkeltje, in- en verkoop van goud, ligt in een souterrain. Zelf zit de Armeniër in een achterkamertje; een trapje leidt omhoog. ‘Kom naar beneden, ik heb hoogtevrees en wil je mijn goud laten zien.’ Zij hoort de man kreunen als hij opstaat terwijl zij tegelijkertijd een hand voelt die teder op haar rug wordt gelegd. Zijn geur, voordat zij zich omdraait, herkent zij uit duizenden. ‘Kom schoonheid, mijn huis is koud zonder jou.’