Zomerzin microschrijfwedstrijd - winnaar
Zomerzin
Door Frank Stol
Ik dobberde in de branding, zonder armen –ik was overgeleverd aan het tij, dacht ik. Een schuimloze watervlakte waarop slechts rimpelingen te zien waren. Vanaf mijn positie zag ik de strandgasten met hun tenen het koele zeewater aftasten. Zij waren net zo onbeholpen als ik. Als ik mij probeerde te spiegelen aan hun werd ik dikwijls doodongelukkig. Ik sloeg nooit acht op de gezonde mensen, maar om verklaarbare redenen had ik een zwakte ontwikkeld voor de minderbedeelden. Soms voelde ik mij tot hen aangetrokken, op een bijna platonische manier weliswaar. Op de ellebogen zag ik vleeskleurige littekens die als weefnaden over de botte stompen liepen. Of de uiteinden waren netjes afgewerkt en behandeld met iets waardoor de poriën nog steeds alcohol uitwasemden. Sommigen strikten er plastic zakjes omheen bij wijze van bescherming. Ik kon ze er altijd tussenuit pikken, de gehandicapten. Nog nooit was er iemand geweest die zijn amputatie voor mij had kunnen verbergen. Ik vermoedde dat ergens in die hulpeloosheid mijn band met hen lag. Maar die namiddag was ik zo verraderlijk als een onderstroom. Een jongen met een Duits accent maakte mij stikjaloers. Hij ploegde met zijn vingerloze ledematen door het water als het schoepenrad van een rivierboot. Om de zoveel slagen verdween zijn hoofd even onder de waterspiegel, om vervolgens weer boven te komen, onrustig naar de zilte zeelucht happend. Hij liet de anderen ver achter zich, in een kielzog van twijfelachtige opmerkingen. Ik probeerde mij te bewegen, maar er gebeurde niets. De deining was zo gering dat zich aan alle kanten zeewier had opgehoopt en het aan mijn flanken plakte. Dat moet een vreemd gezicht zijn geweest, zo’n paars doorlopen kop tussen de groene kelp. Terwijl ik daar in afwachting bleef drijven, dagdroomde ik over de Golfstroom die mij had gebracht waar ik nu ben. Ik fantaseerde over hoe een nauwelijks waarneembare rimpeling een metershoge golf kon worden en mij, met een beetje geluk en pünktlichkeit, zó op het lichaam van de Duitse jongeman zou werpen. Gebrul als het ineenstorten van schuimkoppen, terwijl ik mijn elektrische zwepen om de benen van het jong sla. Rode striemen die, zonder behandeling met urine, tot een gewisse dood zouden leiden. Die gedachte vervulde mij met gelukzaligheid. Mijn behoefte om hem te steken werd niet gevoed door honger, maar door afgunst.
Erg leuk
Lid sinds
11 jaar 5 maandenRol
Ik dacht eerst aan een gewone
Lid sinds
20 jaarRol
Frank, gefeliciteerd. Mooi,
Lid sinds
11 jaar 9 maandenRol
Super, gefeliciteerd!
Lid sinds
12 jaar 3 maandenRol
Gefeliciteerd, dubbel. Ten
Lid sinds
18 jaar 3 maandenRol