Lid sinds

17 jaar 6 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Probleem met tijd

Ik schrijf een verhaal in de ikvorm in de verleden tijd, en dat levert een raar probleem op. Voorbeeld: 'Ik kwam Timo tegen. Timo was geen vriend van mij.' Als je dit zo schrijft, is het dan alsof hij nu (nu 'ik' dit vertel) wel een vriend is? Moet je schrijven 'Timo is geen vriend van mij'? Dit probleem komt best vaak voor, en ik weet niet of ik het moet omzetten naar tt.

Lid sinds

17 jaar 6 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
De verteller moet sowieso nog leven toch, anders kan hij zijn verhaal niet opschrijven. Dat maakt het op heel veel punten moeilijk. In dit geval is het niet zo dat je iets verklapt door te zeggen dat Timo geen vriend was of is, want het maakt geen verschil, maar wat als het dat wel maakt. Dat Timo destijds geen vriend was, maar ze nu juist elke week samen naar de kroeg gaan en dat het onverwachte einde van het verhaal is? Ik ben net als jij heel benieuwd of iemand hier iets over heeft gelezen!

Lid sinds

19 jaar 2 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
Het kan allebei. Je kunt schrijven: 'Ik kwam Timo tegen. Hij was geen vriend van mij.' Daarmee kun je naar de lezer een heleboel dingen suggereren: - Oh help, daar komt ruzie van. - De verteller en Timo zien elkaar nu nooit meer. - Later zijn ze wel vrienden geworden. - En nog een boel andere dingen die uit de context verder blijken. Je kunt ook zeggen: 'Ik kwam Timo tegen. Hij is geen vriend van mij.' Daarmee suggereer je: - het is nooit meer goed gekomen tussen ons - we zien elkaar nog wel - en nog een boel dingen die uit de context blijken. Taaltechnisch mag het allebei. Het is maar wat je wilt zeggen.

Lid sinds

19 jaar 2 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
In de 'schrijfwijzer compact' van Renkema staat het uitgelegd in welke drie gevallen je in een zin (of in twee zulke zinnen als in dit voorbeeld) van tijd kunt wisselen. Met voorbeelden, op pagina 109. In de uitgebreide schrijfwijzer zal het vast ook staan. Ik ga het niet meer allemaal overtikken hier, want straks krijg ik het nog met hem aan de stok omdat zijn halve boek hier inmiddels staat. Het boek kost nog geen twee tientjes geloof ik en ik zeg het nogmaals: onmisbaar als je serieus wilt schrijven. Kopen die hap. Zeer leesbaar, begrijpelijk en erg makkelijk op te zoeken. (Ik heb geen aandelen, en ik erf ook al niet van hem)

Lid sinds

17 jaar 6 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
Waar het als ik het zo lees op neer komt, is dat het, tenzij je een heel goede verhaaltechnische reden hebt voor de tegenwoordige tijd, beter in de verleden tijd opgeschreven kan worden.

Lid sinds

18 jaar 4 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
Maar dan is het dus niet alsof Timo nu wél een vriend van je is? Haalt dat dan uit voor het einde van het verhaal?

Lid sinds

17 jaar 6 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
Nee Nenko, volgens Renkema is het niet alsof Timo nu wel een vriend is. Hij formuleert het zo: 'Binnen een zin mag alleen van tijd gewisseld worden als er duidelijke redenen zijn om met een andere tijd ook iets anders uit te drukken.' Wat ik hier uit haal, is dat je alleen 'is' mag gebruiken als het noodzakelijk is dat je vertelt dat Timo nu nog steeds geen vriend van je is.

Lid sinds

17 jaar 3 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
'Ik kwam Timo tegen. Timo was geen vriend van mij'. zijn twee zinnen. Dan wissel je toch niet binnen een zin van tijd.

Lid sinds

19 jaar

Rol

  • Gewone gebruiker
Ik denk dat je in je hele verhaal een consistentie moet inbouwen: duidelijkheid, vaste structuur, logica. En dat doe je o.a. door het gebruiken van een en dezelfde tijd. Dus op dat ene moment dat je Timo tegenkwam, was het geen vriend van je. Wordt hij dat ergens in het verhaal wél, dan vermeld je dat. Maar ook dan in de verleden tijd. Dat werkt voor jezelf ook prettig, lijkt me.

Lid sinds

18 jaar 1 maand

Rol

  • Gewone gebruiker
Ik kwam Timo tegen. Hij is nooit een vriend van mij geweest. (korte ontmoeting) Ik kwam Timo tegen. Hij is nooit een vriend van mij geworden. (Hp heeft langer met dit heerschap van doen.) Ik kwam Timo tegen. Hij was geen vriend van mij en zou het nooit worden. ( de verteller is dood) Er zijn echt legio voorbeelden, het biedt je een scala aan sfeerbeelden.

Lid sinds

17 jaar 6 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
Goede voorbeelden, D.J.B. Het is inderdaad duidelijk dat het meningen zijn van de vertellers, meningen die ze nog steeds hebben. Ik vraag me trouwens af wat in het tweede fragment de relatie is tussen de eerste en tweede zin, hoe de hoofdpersoon erop kwam deze mededelingen na elkaar te doen.

Lid sinds

19 jaar

Rol

  • Gewone gebruiker
Dat stukje van Connie Plamen kan nog wel enige verbetering gebruiken (volgens mij). Hoe kan ze nu weten dat een gedrongen man met een baard en 'zo'n halve bril' binnen is gekomen terwijl hij dat onhoorbaar deed? En hoe weet ze dat hij met een scheef hoofd over de glazen heeft staan kijken terwijl ze schrijft dat ze dat NIET weet? En dat wit van die oogbol. Hoe kan ze schrijven dat ze er niet van houdt om zoveel wit van iemands oogbol te zien als ze het NIET gezien heeft! Op basis van dit fragment vind ik de stijl incompleet.

Lid sinds

17 jaar 6 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
Wat ik uit het fragment opmaak is dat ze hem niet hoorde, maar op het moment van vertellen wel zag.

Lid sinds

17 jaar 1 maand

Rol

  • Gewone gebruiker
Het komt op mij ook over als "ik draai me om en zie iemand met een scheef hoofd naar me kijken. Blijkbaar is die onhoorbaar binnengekomen, want ik heb hem eerder niet opgemerkt, en nu vraag ik me af of hij al een tijd zo naar me heeft staan kijken."

Lid sinds

19 jaar

Rol

  • Gewone gebruiker
Ehm... dus zoiets als: iemand komt binnen. Weet jij veel. Niets gehoord. Ineens zie je hem. Blijkt het een man met een scheef hoofd etcetera te zijn. Ja. Kán. Maar ik vind het een onoverzichtelijk, ongeloofwaardig en rommelig fragment. Ik zie het niet voor me. Ik moet te veel denken over hoe deze scène in elkaar zit.