#543 - Kabouterkapotjes
De ochtend na de storm voelde als een wereld met een kater. Mijn terras, normaal een oase van halfdode planten en vergeten klusprojecten, leek op een plek waar een reus een tantrum had gehad. Midden in die ravage lag hij: een tuinkabouter, of wat daar ooit op leek. Zijn muts was weg, zijn baard zat vol mos en ondefinieerbare ellende, en er zat een barst in zijn wang die hem het uiterlijk gaf van een oorlogsveteraan die net zijn laatste veldslag had verloren.
Voorzichtig tilde ik hem op. Hij voelde zwaarder dan verwacht, alsof zijn porseleinen lijf al het leed van de wereld had opgezogen. Was dit de kabouter van de buurvrouw? Ik gluurde vaak in Sonja’s tuin, en ik zweer het je, voor die mottige kabouter had ik nauwelijks oog. Toch was ik vrij zeker dat het die kabouter was waar Sonja in bikini rondjes omliep en vaak leek tegen te spreken.
Sonja was erg goedgebouwd en toch compleet krankzinnig. Spreken tegen een tuinkabouter!
En toen gebeurde het.
'Jawaddedatte,' kreunde de tuinkabouter in mijn armen, met een stem als schurend grind, 'dat was een rollercoaster.'
Ik staarde naar hem, niet zeker of ik koffie nodig had of een hersenscan. 'Wat… wat is er gebeurd?' wist ik uit te brengen.
Hij schudde zijn hoofd langzaam, waterdruppels spatten van zijn doorweekte baard. 'Wat er gebeurd is? Gij zijt niet van hier zekers? Het stormde, kameraad! Of je bedoelt wat er gebeurde na het moment waarop de storm besloot mij als een soort vliegende raket over je schutting te smijten? Je weet niet wat ik heb doorstaan. Regen als spijkers, wind als een woedende ex die nog één keer je voicemail volschreeuwt. En bliksem. Gast, die bliksem was puur sadisme.'
Ik knikte, niet helemaal zeker wat ik hierop moest zeggen. 'Het zag er inderdaad heftig uit.'
'Heftig?' Hij lachte bitter, het soort lach dat je zou verwachten van iemand die een hele aflevering van Temptation Island moest uitzitten. 'Heftig is als je met je sokkel blijft steken in een modderpoel. Dit was een epische tragedie, vriendschap. Ik vloog door de lucht als een beschonken Superman zonder cape. En mijn muts… mijn muts is verdwenen! Begrijptegijdat? Een kabouter zonder muts is als een cappuccino zonder schuim. Een slechte grap.'
Ik wilde hem opbeuren, hij hield een hand op. 'Nee, laat me uitpraten. Dit is groter dan een storm. Dit is mijn leven. Een uitzichtloze zee van eenzaamheid. Weet je hoe lang het geleden is dat iemand me heeft gezien als méér dan een decorstuk? Dat iemand heeft gevraagd hoe het echt met me gaat? Ik ben eenzaam, snap je dat? Ik… ik mis een vrouwtjeskabouter.'
Ik knipperde, niet zeker of ik hem goed gehoord had. Sonja sprak toch tegen hem? Of toch niet? Ik zette hem op de tuintafel. 'Een… vrouwtjeskabouter?'
'Ja!' riep hij, terwijl hij zijn kleine porseleinen vuisten balde. 'Wat heeft het allemaal voor zin zonder? Een liefde van mijn leven, met rode wangen en een stevige sokkel. Iemand die mijn baard poetst en mijn gebarsten wang kust. Maar nee, hier zit ik, op je gore tuintafel, terwijl ik alles kwijt ben. Mijn muts, mijn waardigheid, en mijn hoop op een fatsoenlijke toekomst.'
Ik probeerde mijn gezicht in de plooi te houden. 'Misschien kan ik online kijken? Op Rendez-vous of zoiets?'
'Rendez-vous?' Zijn blik was alsof ik hem net een plastic kerstboom aanbood. 'Oh ja, natuurlijk! Ik ga gewoon daten via een algoritme. Want dat is wat die datingsites doen, toch? AI? Connecties simuleren? Laat me je iets vertellen, AI is de reden dat ik hier zit! Denk je dat een echte storm mij zo zou behandelen? Dit was geen natuur, kameraad. Dit was een weer-app die besloot dat 2025 het jaar van de chaos moest worden. En wie mag dat bekolven? Ik, een kabouter zonder muts!'
Ik kon niet anders dan lachen, al probeerde ik het te onderdrukken. 'Dus jij denkt dat AI—'
'AI is niet de oplossing!' riep hij dramatisch, terwijl hij op de tafel ging staan en bijna omkieperde. 'De oplossing is liefde! Ware liefde, met een vrouwtjeskabouter bijvoorbeeld. Eentje die mijn sokkel deelt. Of opblinkt. Eentje die niet vies is van wat romantiek. Maar nee, blijf jij maar investeren in chatbots en robots, terwijl ik hier verpiet—'
Voordat hij zijn zin kon afmaken, gleed hij uit op een plasje regenwater en viel achterover van de tafel. Zijn hoofd kaatste tegen een omgevallen bloempot en rolde tot stilstand in het gras. Stilte.
Ik rende naar hem toe en pakte hem voorzichtig op. 'Gaat het?' vroeg ik, oprecht bezorgd.
Hij opende één oog, zwak en dramatisch. 'Zeg me… zeg me dat je me niet op Vinted zet…'
'Dat zou ik nooit doen,' loog ik geruststellend.
'Vind me dan een wijf, sukkel!' gromde hij alsof het zijn laatste wens was.
Ik knikte serieus, alsof het vinden van een vrouwtjeskabouter de belangrijkste missie van mijn leven was. En misschien was dat het nu ook. Terwijl ik hem weer rechtop op de tafel zette en een droge theedoek over zijn barst veegde, dacht ik hardop: 'Oké, een vrouwtjeskabouter. Waar beginnen we?'
Hij knipperde traag met zijn ogen, alsof hij mij mentaal evalueerde. 'Denk je dat ik zomaareventjes op een buurvrouwtje stoot?' Hij schudde zijn hoofd driemaaltwee. 'Neenee, zo gemakkelijk gaat het niet. We beginnen,' zei hij plechtig, 'bij het tuincentrum. De meeste kabouters worden daar geboren. Of ze belanden er na een kort en tragisch huwelijk.'
Dus dat deed ik. Ik hees hem in een boodschappentas, want een man met een gehavende kabouter in zijn armen zou op z’n minst een paar wenkbrauwen doen fronsen, en fietste naar het dichtstbijzijnde tuincentrum. Hij stak af en toe zijn hoofd uit de tas om aanwijzingen te geven.
'Rechts!' riep hij bij een rotonde. 'Ze hebben daar de premium kabouters. Met echte borsten. Niet die goedkope opgespoten siliconen troep.'
Hij leek te weten wat hij wilde.
Bij aankomst liep ik naar de afdeling tuinbeeldjes, een bizarre wereld van miniatuur dieren, feeën en kabouters met onschuldige glimlachjes. Hij zat nog steeds in de tas en bekeek de collectie kritisch. 'Te jong,' mompelde hij over een schattige kabouter met vlechtjes. 'Te nep,' zei hij over een ander exemplaar met dikke lippen en een opgestoken duim. Tot hij plotseling verstijfde.
'Dáár!' fluisterde hij, zijn stem vol spanning. Hij bedoelde haar. Een kabouterin, statig en met een vleug van ondeugendheid in haar porseleinen ogen. Ze droeg een rood jurkje, en haar muts stond iets scheef, alsof ze te veel had meegemaakt om nog om mode te geven.
'Die?' vroeg ik, licht verbaasd. 'Ze ziet eruit alsof ze ooit een mollenplaag eigenhandig heeft aangepakt.'
'Precies,' antwoordde hij, zijn stem trillend van emotie. 'Sterk. Vurig. Perfect.'
Ik pakte haar op, en op de terugweg voelde ik hoe de spanning in de boodschappentas toenam. Hij was stil, alsof hij zich voorbereidde op iets belangrijks. Thuis zette ik haar in de tuin, naast hem, en stapte een paar passen terug.
'Eh, veel plezier,' mompelde ik, niet helemaal zeker hoe dit werkte.
De kabouter van Sonja stond op zijn volle hoogte, borst vooruit, alsof hij een ridder was die op het punt stond een draak te verslaan. 'Hallo,' zei hij, zijn stem lager en met meer galm dan ik ooit had gehoord. 'Ik ben Floris.'
Ze keek hem aan, haar porseleinen blik een en al afstandelijke elegantie. 'Ik weet wie je bent,' zei ze, haar stem als het ruisen van herfstbladeren. 'Je hebt een barst in je wang.'
'En jij hebt een scheve muts,' antwoordde hij, met een brutale grijns. Ze lachte zachtjes, en ik zweer je, de wind in de tuin veranderde van richting.
Ik wilde hen wat privacy geven, dus ik ging naar binnen en schonk mezelf een glas chardonnay in. En hoewel ik het echt probeerde, ik kon het niet laten af en toe naar buiten te gluren. Ze praatten intens, hun lichamen leken dichter bij elkaar te staan naarmate de minuten verstreken. Hij wees naar de lucht en maakte dramatische gebaren, waarschijnlijk zijn stormverhaal vertellend. Zij luisterde aandachtig, haar handen gevouwen alsof ze elk woord opslurpte.
Toen, net toen ik mijn derde glas wijn inschonk, gebeurde het. Ze stonden stil, heel dicht bij elkaar, en hun handen raakten elkaar. Een kabouterkus, zo teder dat ik bijna een traan moest wegpinken. En toen begonnen ze… te dansen. Midden in mijn tuin. Ze draaiden om elkaar heen. En ineens… verdwenen ze uit het zicht, achter een grote struik.
Ik staarde naar de struik, de wijn vergeten, terwijl ik mijn hoofd schudde. 'Nee toch?' fluisterde ik tegen mezelf. 'Ze gaan toch niet…?'
Toen hoorde ik het. Geluid. Gekreun. Het soort dat je niet verwacht van porseleinen kabouters. Een ritmisch tikken, alsof twee theekopjes innig aan het botsen waren. Het klonk… rauw. Intenser dan ik had durven dromen of vrezen. En ik hoorde kreetjes.
Ik wilde wegkijken, echt waar. Maar zoals bij een ongeluk kon ik mijn blik niet afwenden. En toen, net toen ik me omdraaide om terug naar binnen te sluipen en de gordijnen dicht te trekken, verscheen Floris. Uit de schaduwen van de struik stapte hij naar voren. Zijn muts stond scheef, zijn baard zat onder een laagje aarde, en zijn ogen… zijn ogen hadden een gloed die ik nog nooit eerder had gezien.
Hij keek naar me. Recht naar me. En hij lachte. Niet de bitterzoete lach van een kabouter die door een storm zijn muts verloor, maar een andere lach. Duister. Berekenend.
'Wat… wat is er gebeurd?' vroeg ik, mijn stem breekbaar als een herfstblad.
Floris haalde zijn schouders op, alsof hij net terugkwam van een potje kaarten. 'Wat er is gebeurd,' zei hij langzaam, 'een ferm wijf, kameraad. Ze kan hét fe-no-me-naal! Het is alsof ik opnieuw ben geboren! Ten volle aan te raden!'
Achter hem verscheen zij, de vrouwtjeskabouter. Haar rode jurkje zat onder de grassprieten, haar scheve muts leek nu eerder een kroon, en haar handen hielden iets vast. Een tak? Nee. Het was scherper. Een klein, roestig tuinschepje.
Ze keken elkaar aan en toen naar mij, een onuitgesproken pact in hun porseleinen blikken. 'We hebben gepraat,' zei Floris met een bijna vrolijke toon. 'En we hebben besloten dat het tijd is voor verandering.'
'Verandering?' Mijn stem klonk hoger dan ik wilde. 'Wat bedoel je?'
Zij stapte naar voren, het schepje nog steeds stevig in haar kleine hand. 'Jullie mensen denken dat de wereld om jullie draait,' zei ze met een stem die zoet begon maar eindigde als schuurpapier. 'Jullie plakken ons vast op sokkels, zetten ons neer in de regen, en kijken nooit meer om. Die tijden, die zijn voorbij.'
Ik voelde mijn hart bonzen in mijn keel. 'Luister, het spijt me echt als je denkt dat ik—'
'Het spijt je?' onderbrak Floris me. 'Het spijt je? Weetegij hoe vaak kabouters dat hebben gehoord? En weet ge wat er daarna gebeurt? Niets. Helemaal niets. Maar wij zijn anders. Wij nemen actie.'
Voordat ik kon antwoorden, sprongen ze van de grond en stormden op me af. Het was alsof ze voortbewogen door pure wraakzucht. Floris klom mijn broekspijp op met verrassende precisie, terwijl zij zich vastklampte aan mijn mouw, haar schepje dreigend opgeheven.
'Jullie zijn gek!!' riep ik, in een paniekerige poging hen af te schudden. Ik struikelde achteruit, mijn hand grijpend naar iets—alles—dat me kon redden. Mijn vingers vonden een halflege wijnfles. Zonder na te denken sloeg ik ermee naar Floris, die met een scherpe porseleinen krak tegen de muur werd geslingerd. Zijn lichaam brak in twee, zijn hoofd rolde over de vloer, maar zelfs zonder lijf bleef zijn mond bewegen.
'Het is nog niet voorbij!' schreeuwde hij, zijn hoofd spugend als een demonische decoratie.
Ik draaide me om naar haar. Ze stond stil, het schepje nog steeds in haar hand. Haar blik was veranderd. Ze keek naar het gebroken hoofd van Floris, en iets in haar houding leek te breken. 'Hij wilde het niet zo laten escaleren,' fluisterde ze. 'Jij! Jij! Jij hebt hem vernietigd. En ik… ik zal hem wreken.'
Met een oerkreet sprong ze naar me toe, het schepje opgeheven. Ik greep een oude, roestige gieter van de grond en gooide hem in haar richting. Ze week uit, verloor haar evenwicht en viel. Haar porseleinen lijf sloeg op de stenen en brak in drie stukken. De stilte die volgde was absoluut.
Maar ook absolute stiltes breken.
‘Buurman? Buurman? Bent u daar?’ vroeg de buurvrouw door de haag.
Die zocht Floris, dat was zeker.
Ik trapte Floris’ hoofd in de struiken, trok een gele tulp uit, stapte op het gat in de haag af en drukte de bloem in Sonja’s gezicht.
‘Ik hou van jou, buurvrouw!’ zei ik want de aanval is de beste verdediging.
TLDR, maar ik ben blij dat…
Lid sinds
1 jaarRol
TL;DR, maar ik ben blij dat ik het toch gedaan heb. Absurdistisch en hilarisch. Vooral de niet-gebruikelijke vergelijkingen vind ik mooi gevonden. Graag gelezen.
Dag Tony, Je hebt je lekker…
Lid sinds
12 jaar 9 maandenRol
Dag Tony,
Je hebt je lekker uitgeleefd in dit lange verhaal dat ik met zeer veel plezier heb gelezen.
Inderdaad lekker absurdistisch en hilarisch, maar zo geschreven dat ik het toch allemaal zag gebeuren. En de vergelijkingen zijn inderdaad helemaal top!
Ha Tony, Mooi: hij voelde…
Lid sinds
14 jaarRol
Ha Tony,
Mooi: hij voelde zwaarder alsof zijn porseleinen lijf al het leed van de wereld had opgezogen.
Ik zou bij het gedeelte over begluren van de tuin iets anders formuleren, iets als: ik begluurde vaak Sonja’s tuin. Hele goede vondsten (dat over die hersenscan, de voicemail etc.) Ook dat gedeelte over het oprecht bezorgd zijn. Je kan vaker het woordje en weglaten (en misschien was het dat nu ook etc.) Ook en toen vervangen door vervolgens.
Misschien heb ik er overheen gelezen, maar volgens mij wordt plots de naam van de kabouter genoemd, zonder dat deze zich met die naam heeft voorgesteld. Op zich valt het uit de context wel op te maken dat hier de kabouter bedoeld wordt, maar misschien dat deze naamintroductie toch al eerder even aan bod kan komen. Zeer graag gelezen.
Mooi kabouterverhaal. Graag…
Lid sinds
7 maanden 3 wekenRol
Mooi kabouterverhaal. Graag gelezen.
Ha, Sonja in de rol van…
Lid sinds
8 jaar 5 maandenRol
Ha, Sonja in de rol van buurvrouw met een spuuglelijke Floris in haar tuin. Moet kunnen. Wel wat lang uitgevallen, jouw verhaal bedoel ik en wat een vondst die kapotjes in de titel.
Wat een heerlijk verhaal!…
Lid sinds
10 maanden 1 weekRol
Wat een heerlijk verhaal! Ontzettend lang, vergeleken met de andere verhalen op dit forum, maar tot op de laatste zin blijft het boeien! Heel graag gelezen!
Tldr inderdaad! dank…
Lid sinds
4 jaar 1 maandRol
Tldr inderdaad!
dank allen!
na het zelf te herlezen kon ik beter denk ik. Komt dan wel wat langer uit ;)
@emmy je las erover: de naam intro gebeurde albeit vrij laat.
dag Tony Wat een wervelend…
Lid sinds
6 jaar 2 maandenRol
dag Tony
Wat een wervelend verhaal. Het is wellicht langer dan de 500 woorden (hahaha) maar het leest erg vlot, is wat stout en ondeugend. Ik vind dat je er een levend iets van maakt, met een eigen taal voor de kabouter.
Mooie zinnen ook, de vergelijkingen die je maakt, de manier waarop jet het opschrijft. Ik zie de scenes zo voor me gebeuren.
Erg graag gelezen, meer dan knap!
Johanna