Lid sinds

6 jaar 9 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

#543 De baby

1 februari 2025 - 14:58

 

Op het nieuws zeggen ze dat beide cyclonen opeens zijn omgekeerd. De grootste van de twee, die een pad van verwoesting door Afrika aan het trekken was, keerde opeens boven Tanzania. De kleinere draaide opeens van richting achterin Rusland, bij Jakoetsk. Ze zeggen dat ze beiden opnieuw richting Nederland lijken te stormen.

Vind ik het erg om te sterven? Nee, misschien is het dat niet. Ik heb nu iemand om voor te zorgen, en dat plaatst alles in een nieuw daglicht. Ik wil beschermen. Maar ik twijfel of ik dat wel moet doen…

Twee weken geleden was ik nog wel bang om te sterven. Thuis was ik, alleen zoals altijd, toen het contactpunt van beide stormen zich precies boven Maarn manifesteerde. De donkere wolken die tegen elkaar invlogen intrigeerden me aanvankelijk. Met mijn handen achter mijn rug staarde ik kalmpjes naar dit bijzondere fenomeen. In mijn vrijstaande nieuwbouwwoning voelde ik me het biggetje in het stenen huis.

Toen de donkere wolken onder elkaar door doken, en krachtig opengescheurd leken te worden, sloot ik toch maar de gordijnen. Op de televisie waren de stormen alles waar ze het over konden hebben. De grote die vanuit de Atlantische Oceaan was gekomen, de kleine die vanuit de Noordzee kwam. Iets met klimaatverandering, windsnelheden rond de 200 kilometer per uur, dakpannen en code rood. Het voelde allemaal onder controle zolang ze er verstandig over konden spreken op mijn scherm. Totdat de elektriciteit uitviel.

In het donker hoorde ik duidelijker het gehuil van buiten. Geconcentreerd luisterde ik, alsof ik met enige kennis controle over de situatie terug zou krijgen. Voor en achter mij zwol het geluid van de wind aan, trilden de ruiten achter de gordijnen, maar bij het keukenraam was het stil. Voorzichtig liep ik, geleid door het lampje van mijn telefoon, naar de stille kant. Daar, buiten, viel regen zachtjes recht naar beneden, alsof er van wind geen sprake was. Hier was het dat ze elkaar precies neutraliseerden.

‘Há!’ zei ik hardop. ‘Haha! Precies op de veilige plek.’

Ik opende de gedoofde koelkast en pakte een biertje.

Het was te vroeg gejuicht. Ze vonden elkaar, de twee cyclonen. De regen voor het keukenraam begon steeds schuiner te vallen. Steeds harder waaide het opzij. Naarmate het trillen van de ruiten in de rest van de kamer verstomde, nam het overkoepelende gehuil toe. Toen kwamen de donderslagen erbij.

Opeens kronkelde een bliksemschicht langs de wrijvende wolken tot mijn gazon en bleef met een knal op mijn netvlies staan. Het biertje viel uit mijn handen en gillend rende ik naar boven. De stormen buiten beukten. Ze beukten tegen elkaar, tegen het huis, tegen de brievenbus, tegen alles wat er maar stond. Huilend vluchtte ik het bad in. Met mijn handen op mijn oren wiegde ik heen en weer. Met de tranen op mijn wangen besefte ik dat ik nooit wederzijds van iemand had gehouden. Nu ik ging sterven zou dat ook nooit meer gebeuren.

Maar de stormen, na al hun gebeuk, trokken uitgeput verder. Het gehuil vervaagde. Opgelucht zakte ik naar achteren. Bezweet viel ik uiteindelijk in de badkuip in slaap.

De volgende ochtend rook naar omgewoelde aarde. Voorzichtig deed ik de schuifpui naar de achtertuin open. Mijn prachtige eik was geveld. Haar gigantische wortels lagen open en bloot naar mij toe, en de stam van mij af, dwars door de schuur van de achterburen. Het hoge gras was in een cirkel platgedrukt. In het midden van die grascirkel, onder een hemel vol kleine wolkjes die zich onschuldig gedroegen alsof er nooit iets geks was gebeurd, lag een baby.

Naakt lag hij daar met zijn handjes vrij ontspannen in het gras. Voorzichtig liep ik op hem af.

‘Hoi,’ zei ik, ‘hoi baby.’

De baby lachte naar me. Zijn beentjes trapten enthousiast. Het was een jongetje. 

‘Wat doe jij hier nou?’ vroeg ik.

Hij lachte nog enthousiaster.

De baby liet ik nog even liggen, alsof hem aanraken juist de precaire balans zou verstoren tussen hem en zijn ligplek in de natuur.

Geconcentreerd keek ik om mij heen, maar ik kon niet uitvogelen waar hij vandaan kwam. Was iemand op de vlucht geweest, en had die hem achtergelaten? Het was wel makkelijk geweest om in mijn achtertuin te komen, nu de volledige schutting eromheen ervan af was gerukt. Maar waarom bij mij? Is daar niet een loket voor?

Een kille ochtendbries trok langs mijn onderrug. Het is hier veel te koud, bedacht ik me geschrokken.

Snel bukte ik en pakte hem op.

‘Stil maar,’ zei ik, ook al huilde hij niet.

Het lichaampje voelde warm aan, gelukkig, maar alsnog haastte ik mij naar binnen. Kleren, kleren! Eerst wikkelde ik hem zenuwachtig in een pyjama. Zijn beentjes kwamen compleet in de knoop met de lange broekspijpen. De baby vond het hilarisch, aan zijn lach te horen, maar ik was bang dat hij zou stikken als hij met zijn hoofdje zou verdwalen in mijn bovenstuk. Ik trok alles weer van hem af. Daarna, na een paar keer rustig ademhalen, wikkelde ik hem in een sjaal. De hoes van een kussen gebruikte ik als slaapzak. Dit leek tot tevredenheid van het jochie.

In een kort moment van bezinning keek ik hem aan. Wat ben jij een mooie baby, dacht ik. Zijn beentjes trappelden in de kussensloopslaapzak. Heldere oogjes vertelden mij dat het leven zo simpel kon zijn. Mijn ogen werden vochtig van ontroering.

Het moment werd verbroken toen mijn maag rommelde.

‘Je moet eten!’ riep ik.

Wat eet een baby? Waarom wist ik dat niet? Ja, melk. Maar verder? Ik had geen idee hoe oud hij precies was. Onmachtig probeerde ik te schatten of hij al aan gemalen worteltjes toe zou zijn. Ik had geen idee. Ook dacht ik wel ergens te weten dat je niet gewoon de volle melk van de Campina kon gebruiken.

Snel googelde ik met mijn telefoon, die nog een paar procent batterij had, “wat eet een baby”. Flesvoeding leek de veilige optie. Ik rende naar de supermarkt.

Gelukkig was die niet gesloten. Haastig rende ik door de schappen door totdat ik Nutrillon zuigelingenvoeding had gevonden. Daar stond een blije baby op. Ik was vergeten om een mandje te pakken, dus ik greep wat ik in mijn armen kon dragen. Op de lopende band gooide ik er ook wat tasjes bij.

De kassière piepte het allemaal netjes af.

‘Dat is een hongerige baby,’ zei ze lachend, vanwege de hoeveelheid waarschijnlijk.

‘De baby!’ riep ik.

Ik rekende af en rende in paniek weer terug, met twee tassen vol babyvoeding. Zodra ik de voordeur opende hoorde ik al gehuil. Het jochie was van de bank op de grond gerold. Gelukkig had hij het tafeltje gemist met zijn hoofd. Ik tilde hem op, maar hij was niet te troosten. Bij elke uithaal wapperden de gordijnen onrustig in de tocht.

‘Ssssht, shhht,’ bleef ik maar zeggen, terwijl ik hem wiegde.

Ik legde hem opnieuw neer, op de grond deze keer, en bereidde de melk volgens de instructies. Ik moest dat in een glas doen, want ik was vergeten ook een flesje te kopen. Schudden deed ik met mijn handpalm op het prutje. Dat maakte het wel makkelijker om meteen de temperatuur te meten.

Hij dronk. Gelukkig, hij dronk. Slokje voor slokje goot ik met het glas in zijn mond. Soms iets te snel, waardoor hij het uitspuugde, maar uiteindelijk kreeg hij flink wat binnen. Uitgeput viel hij in slaap. Ik was trots, en opgelucht. Tevreden keek ik naar het slapende kindje, met zijn vuistjes zo gebald. Het was wel gezellig zo.

Daarna heb ik de politie gebeld. Zoals zo vaak in dit hele proces, was de uitleg vrij ingewikkeld. Het was vrij vermoeiend allemaal. Ze kwamen langs. “Ze” waren: agenten, mensen van de gemeente, iets dat een buurtteam heet, de hele bups. Verhoor, advertentie, iets met DNA-onderzoek. Een gemeenteambtenaar had de baby als ‘Priam’ in het systeem gezet. Geen idee waarom. Niemand had mij iets gevraagd. Ik had op dat moment nog niet een andere aanspreekvorm richting Priam dan ‘baby’: ‘hé baby, wat is er baby, wil je drinken baby, slaap maar lekker baby, ik zal voor je zorgen baby.’

Uiteindelijk mocht ik hem houden, totdat de ware ouders op zouden komen dagen. Volgens mij was de belangrijkste reden dat verschillende instanties met elkaar overhoop lagen over waar de baby, Priam, nou thuishoorde. Maarja, ik vond het best.

Eén vraag hield mij ondertussen wel bezig: wat zijn zijn superkrachten? Dat moest toch haast wel? Hij was geprikt voor vaccinaties, dus hij had geen ondoordringbare huid. Hij kon zeker niet vliegen. Online stond dat een baby 130 DB kan produceren, vergelijkbaar met een straaljager, dus dat lawaai en die omvallende vazen als hij huilde moest ook normaal zijn. Even dacht ik een baby Jezus te hebben, want als ik hem boven de verschoonmat voortbewoog, deed hij stapjes. Maar boven het badwater deed hij dat dan weer niet. Vol plezier zakte hij gewoon het water in en kraaide hij kleine watergolfjes voort.

Totdat die cyclonen van koers veranderden…

Ik snap het nu. Niemand op het televisiescherm kan het verklaren. Maar ik weet wel waarom. Ik hoor ze al fluiten langs de dakrand, als een waarschuwing. Priam slaapt rustig, alsof hij de dreiging niet voelt. Maar wat moet ik doen? Vlucht ik? Bescherm ik? Of leg ik Priam over een paar dagen in de achtertuin, zodat hij opgetild kan worden door zijn ouders?

 

Lid sinds

12 jaar 8 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
1 februari 2025 - 18:53

Dag Karel, 

Ik heb met plezier gelezen hoe je bent 'los gegaan' bij het ontbreken van opgegeven limiet aan aantal woorden.
Ik geniet van dit soort 'details':
Het moment werd verbroken toen mijn maag rommelde.

‘Je moet eten!’ riep ik.

Daardoor blijft een verhaal voor mij echt levend en herkenbaar.

Kanttekeningen? Jawel.
Het gebruik van de naam Priam door de HP werd duidelijk nadat je aangaf dat hij zo door de politie werd genoemd. Vóór dat moment sluimerde wel ergens bij mij als lezer de vraag hoe HP bij die naam kwam. En dat leidde me af.
In een kort moment van bezinning keken we elkaar aan. Dat suggereert - voor mij - dat ook de baby een moment van bezinning heeft. Zou kunnen als Priam echt superkrachten heeft. Dat wel.
De kassière piepte het allemaal netjes af. Er is weer stroom?
Opeens trok een kille ochtendbries langs mijn onderrug. Waarom opeens?
Met een knal kondigde zich een bliksemschicht aan. Dat kan niet. De knal kan op hetzelfde moment vallen als de bliksemschicht, maar nooit daarvoor. De knal kan de schicht niet aankondigen.

Kanttekeningen die niets afdoen aan het originele idee en de mooie uitwerking daarvan in een goed geschreven verhaal dat ik met veel plezier heb gelezen.
Het zou zomaar kunnen. Het verdient misschien wel een andere titel. En nee, ik ga geen suggesties geven. Tenzij gewenst ;-)

 

Lid sinds

6 jaar 9 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
1 februari 2025 - 21:10

Hoi Angus,

Dank voor je uitgebreide (en scherpe) commentaar! Ik heb alle adviezen aangepast, heel fijn!

Over de titel heb ik ontzettend getwijfeld. Ik had ook nog "Het Fujiwara-effect", maar dat leek me totaal niet uit te nodigen om daadwerkelijk het verhaal te gaan lezen. Ik hoor graag suggesties voor de titel!!

Lid sinds

11 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
2 februari 2025 - 10:51

 

‘Stil maar,’ zei ik, ook al huilde hij niet.   Mooi: dat zegt veel over het gevoel van de HP: gaat meteen in beschermde rol. Van mij mocht er wel meer dialoog in met het kind. Dat zal  het misschien levendiger maken.  

Nog wat opmerkingen: Her en der viel ik over wat herhalingen van woorden. Bijv:

Vind ik het erg om te sterven? En dan in volgende alinea: Twee weken geleden was ik nog wel bang om te sterven. Misschien beter om te schrijven: twee weken geleden wist ik nog wel wat doodsangst was...

Ik denk dat de HP een man is: die gaat vlgs mij niet gillend, maar meer vloekend de trap op. En jankend in bad. Maar misschien is het een zachtaardige man?? 

In de supermarkt pak je zoveel mogelijk voeding die je in je handen kan dragen, maar buiten zijn het volle tassen. Dat is niet logisch. Je zou ook in verwarring moeten raken van het ruime aanbod van babyvoeding: want hoe oud is het kind? Je hebt voeding tot twee maanden, tot een half jaar etc..  En de hamvraag: hoe weet je dat het een jongetje is?  Bij een jonge baby maar een manier om dat uit te vinden. Kleding zegt niet meer alles vandaag de dag. En had het geen drijfnatte broek, of nog erger? en moest je  geen luiers meenemen uit de supermarkt?

Dit waren wat dingen die mij opvielen. Evengoed zeker graag gelezen hoor!

 

Lid sinds

2 jaar 11 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
2 februari 2025 - 11:22

Karel, Zephyr belandde al bij Laura in de tuin. Deze Priam was dan de tweede baby die in de storm rondvloog. Jouw verhaal zou beter af geweest zijn met een woordlimiet van Johanna. Ik vind het niet alleen te lang, maar ook wat langdradig. Naast hetgeen al in de bovenstaande commentaren gezegd is, nog dit taalzeurtje: 'Mijn prachtige eik was geveld. Haar gigantische wortels lagen open en bloot naar mij toe, en de ...' Eik is mannelijk dus 'zijn' wortels. 

Lid sinds

6 jaar 1 maand

Rol

  • Gewone gebruiker
2 februari 2025 - 21:46

Dag Karel

Dank voor je verhaal. Wat aantal woorden betreft, ben ik meestal niet te streng, maar je tekst lijkt me iets te lang om nog fijn leesbaar te blijven.

Je introductie duurt bijna drie tot vier paragrafen lang en ik denk dat dit niet echt hoeft omdat de intro in feite enkel de setting moet weergeven. Het verhaal met de baby is langs de ene kant erg charmant, je schrijft invlotte zinnen, maar aan de andere kant langdradig, omdat je teveel details geeft, zoals de info over de melk, het haasten naar de supermarkt, die gelukkig niet gesloten is etc...

Je zou je verhaal m.i. meer eer aandoen als je de oefening maakt om te schrappen, het geheel te verstreken, want de basislijn van het verhaal zit wel goed maar het teveel aan onnodige detail verstoort het dan weer.

Johanna