Lid sinds

3 jaar

Rol

  • Gewone gebruiker

#349 - Dead man walking

 

Ik besef dat ik droom.
Ik besef het, omdat ik deze lucide droom de afgelopen jaren al herhaaldelijk heb moeten ervaren. Ik herken het patroon en voel zijn impact – die roestige geur en ijzerachtige smaak en al de andere sensaties die vanuit de neocortex via zenuwbanen aan een niet te stoppen rotvaart door de rest van mijn zondig brein gepompt worden. Het voelt allemaal zo akelig vertrouwd aan.

Daar zit ik weer aan die keukentafel, waar zoveel ruzies beginnen maar nooit beëindigd worden. Ik zie de tweeling in hun matching wollen truien met een mengeling van angst en afkeer naar me staren wanneer ik nog maar eens over de rooie ga. 
Tegen beter weten in tracht zij mij te bedaren. Ze pleit en smeekt en bid, maar ik besef dat haar gebeden opnieuw onverhoord zullen blijven. 
Ik realiseer me dat ik droom omdat alles volgens een vast stramien verloopt – zoals in een sprookje van de broertjes Grimm. Alleen meldt er zich in mijn eigen nachtmerrievariant geen jager met verlossend mes aan de voordeur. Vannacht, zoals tijdens al die nachten voordien, ben ik de jager én het mes, en de kans op een deus ex machina is nihil.

De droomfilm draait door en door. Elke nieuwe scène drijft het plot voorwaarts, richting een onvermijdelijke en gewelddadige climax. Een tafel die omvergeworpen wordt, gezinsleden die uit elkaar stuiven, ik die naar het vleesmes op het aanrecht grijp…
Plots stokt de film, alsof mijn brein de grote pauzeknop heeft ingeduwd. Vrouw en kinderen blijven ter plaatse bevroren staan, als ijzige figuranten in een soort van wansmakelijke variant op het tableau vivant
Enkel hun monden … tot mijn ontzetting blijven die in een verwrongen plooi verder bewegen en prevelen.
‘Het is tijd,’ fluistert mijn vrouw.
‘Dead man walking, papa,’ mompelt de tweeling.
‘Ben je er klaar voor?’ Opnieuw zij aan het woord.
Een korte gil is alles wat ik nog kan uitbrengen voor het scherm zwart wordt en de droom abrupt eindigt.

Met de ogen wijd opengesperd staar ik naar het plafond. Kippenvel verspreidt zich als een lopend vuurtje over de rest van mijn lichaam. Klaar wakker ga ik rechtzitten op het stalen bed. Het analoge klokje op het kastje naast het aluminium toilet geeft aan dat het vier uur ’s nachts is.
Voetstappen naderen. De celdeur zwaait open. De gevangenisdirecteur – geflankeerd door een priester en bewaker – treedt de cel binnen. Iedereen staart naar mij, maar enkel hij voert het woord.
‘Het is tijd, John.’ De korte mededeling rolt er zacht uit. Bijna empathisch zelfs.
Vanuit de gang dringt stilaan het geratel en de stemmen door van mijn medegevangenen. Steeds luider en luider scanderen ze:
‘Dead man walking! Dead man walking!!’
Ik zucht opgelucht. De nachtmerrie is bijna voorbij.
 

 

 

Lid sinds

4 jaar 11 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Hoi Tudor, een ijzingwekkend verhaal. Griezelig echt beschreven. 
Van mij zou je de eerste alinea weg kunnen laten. Twee keer zeggen dat je beseft dat je droomt en dan uitleggen hoe je dat beseft, hoeft voor mij niet, maar dat is persoonlijk. In de tweede alinea zeg je voor de derde keer dat je je realiseert dat je droomt en leg je nog een keer uit waarom je dat weet. Het houdt het verhaal op. 

Tegen beter weten in tracht zij mij alsnog te bedaren. Ze pleit en smeekt en bid, maar ik besef dat haar gebeden opnieuw onverhoord zullen blijven.  --> wie is de zij in deze zin? Je begint de alinea met het noemen van een tweeling.

nachtmerrie-variant ---> volgens mij moet dit aan elkaar geschreven worden: nachtmerrievariant. 

... –treed de cel binnen. ---> treedt   

Lid sinds

3 jaar 11 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Tudor, prachtig beschreven, het komt strak en direct binnen. Zonder melodrama en wel met gevoel. Rilling aan het eind.

Jammer dat de titel de clou weggeeft. Dit zat in mijn achterhoofd tijdens het lezen. 

Eens met Fief over de eerste alinea. 

"Daar zit ik weer aan die keukentafel, waar zoveel ruzies beginnen maar nooit beëindigd worden." fantastische zin! 
Het kan denk ik nog fantastischer worden als je het woordje 'weer' weglaat. Zelfde geldt voor "nog maar eens", "alsnog", "opnieuw" dit haalt de vaart er uit en het ligt er té dik bovenop. In de laatste zin, geef je mooi aan dat dit een herhalende nachtmerrie is.

Nogmaals: prachtig, prachtig ... etc...

Lid sinds

3 jaar

Rol

  • Gewone gebruiker

Hoi Fief en MCH,

Bedankt voor jullie fijne feedback. Paar kleine correcties doorgevoerd. Ik zit wat verveeld met die eerste alinea. Ik snap enerzijds perfect wat jullie bedoelen, maar voor mezelf was de nadruk op het besef bij het hp dat hij levendig aan het dromen is een bewuste keuze. Misschien laat ik het alsnog weg, ben er nog niet aan uit.

@MCH Inderdaad, bij nader inzien geeft de titel misschien iets te veel bloot, maar ik vond hem zo goed passen. Kan ook niet meteen een waardig alternatief bedenken. Suggesties zijn altijd welkom ;-).

 

 

 

Lid sinds

3 jaar 9 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Beklemmend verhaal, met veel vaart geschreven. Soms wil je het te mooi maken - zoals in het begin, waarin je je droomsensaties met een neurofysiologische saus overgiet. De deus ex machina kan ik niet helmaal rijmen met de sprookjes van Grimm (waarin verlossende jagers met messen trouwens zeldzaam zijn), het kippenvel dat zich als een lopend vuurtje verspreidt voelt aan als een ontspoorde beeldspraak en haalt mij met een schok uit je verhaal. Maar de beklemming blijft van begin tot eind. Goed gedaan!

Lid sinds

3 jaar

Rol

  • Gewone gebruiker

@ Bobcom: bedankt voor het compliment en de constructieve feedback!

Als ik mij aan beeldspraak waag, gaat dat nog altijd gepaard met een zekere vorm van koudwatervrees. Het blijft een evenwichtsoefening…

Lid sinds

2 jaar 11 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Hoi Tudor, ik heb jouw verhaal graag gelezen. Haal er wat dubbelingen en beeldspraak uit dan leest het wat prettiger. Daarnaast komt het aantal woorden dan waarschijnlijk op de gevraagde max van 400. 

Lid sinds

2 jaar 11 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

 

Tudor,

Knap geschreven en beklemmend verhaal. Ik vond het zeer boeiend om te lezen. 

Kleine suggestie:
In de eerste alinea zit een zin die niet helemaal lekker loopt. 
''Ik herken het patroon en voel zijn impact – die roestige geur en ijzerachtige smaak en al de andere sensaties die vanuit de neocortex via zenuwbanen aan een niet te stoppen rotvaart door de rest van mijn zondig brein gepompt worden.'' 
--> Interessante zin, maar ik zou hem toch iets 'uitkleden' of opsplitsen. Er staat nu zoveel in dat deze zin geen fijn ritme heeft en een deel van de informatie niet overkomt. 

Mijn complimenten voor je verhaal! Ik vond het extra interessant omdat ik toevallig zelf enige kennis van en interesse voor lucide dromen heb. Het is vaak zo dat zodra een droom lucide wordt, de dromer zelf kan beslissen wat er gebeurt in de droom. Met deze context erbij zou je kunnen denken dat de hoofdpersoon (onbewust) deze plotwending voor zichzelf had gewenst. 

Bedankt voor je inzending!

Groet,
Lotte Petersen