Lid sinds

8 jaar 1 maand

Rol

  • Gewone gebruiker

# 347 – Een biertje in de zon

21 april 2021 - 18:15

Nooit had ik gedacht dat dit me zou overkomen. Haveloos op een bank in het park. Alleen een hond wil soms eens aan me snuffelen. En er zijn de kinderen met hun schaamteloze vragen. Maar vooruit, de zon schijnt. En ik heb bier. 

Er wandelen mensen. Ze herkennen me niet. Een kind met een knuffeldier komt hierheen. Niet kijken. Maar nu zit ze naast me, met haar beer.
'Waarom stink je zo?' vraagt ze meteen.
'Dat ben ik niet,' zegt haar beer. 'Dat is die zwerver hier.' Het meisje gniffelt.
Het nest. Ik pak de beer en gooi hem in het gras. 'Ben jij niet een beetje groot voor zo'n beest?' vraag ik aan het kind.
‘Tien,' antwoordt ze doodgemoedereerd. Ze springt van de bank en raapt hem op.
'Mijn dochter is acht en die gelooft al niet meer in dat soort sprookjes. Pratende knuffels.'
'Ik doe alsof. Ook voor het geld, van de tandenfee en zo.'
Snap ik. ‘Is de beer ook alsof?'
'Tuurlijk.'
'Ga nu maar weer naar je moeder.'
'Nee. Ik wil dat je eerst sorry zegt tegen mijn beer.' Ze kijkt er oprecht beteuterd bij.
'Oké. Sorry, beer.'
'Hij heet Leuko. En ik ben Saar.'
Ik zeg sorry tegen Leuko.
‘Nu mag je weer naast hem.' Ze hopt er zelf ook bij. Zo zit ik weer met zijn drieën op mijn stek. Ik neem een slok. We kijken naar de vogels: een merel, een tortelduif, een koolmees. Ze pikken in het gras. Altijd honger. Altijd dorst.

'Waar is je dochter?' vraagt ze. 'Kan ik met haar spelen? Ik speel weleens met kinderen van acht.'
'Misschien een keer. Ze woont bij haar moeder.'
'Mijn ouders zijn ook gescheiden.' Het komt er plompverloren uit.
De beer slaat een arm om haar heen.
'Ik weet er niks meer van. Ik was nog heel klein. Maar Leuko praat er weleens over.'
'Leuke naam.'
'Dank je. Hoe heet jij?'
'Aart.'
'Je lijkt een beetje op meneer Aart. Die is ook oud.'
Ik laat haar in de waan. 'Ik ben niet zo oud als ik lijk. Dat krijg je als je op straat leeft.'
'O.'

'Je mag wel met Leuko praten,' biedt ze aan.
Ik kijk opzij, recht in zijn glazen ogen. 'Lief dat je zo goed voor Saar zorgt,' zeg ik.
'Wil je een geheim horen?' vraagt de beer. De bromstem heeft een smekende ondertoon.
‘Eentje dan.'
De beer wenkt me en fluistert in mijn oor: ‘Ken je me nog?’
Ik speel het spel mee. ‘Misschien. Geef eens een hint.’
‘Denk aan het ziekenhuis.’
Er schuift langzaam een wolk voor de zon.
‘Oncologie? Doe je best, Aart.’

In het grote bed ligt mijn meisje. Naast haar hoofd haar beer. De avondzon kleurt de muren rood. We zeggen niets. We huilen niet. Het is stil. We omhelzen elkaar. De laatste keer. Het is goed zo. Maar na twee jaar is het nog een waas. ‘Saar?’ Met mijn vingers kam ik snel de klitten uit mijn baard. Ik probeer te glimlachen.
‘Papa,’ zegt Leuko zacht.
Ik wil haar aanraken, maar ze is weg. De beer is weg. De zon is weg.

‘Meneer, gaat het goed met u?’ Een jongen schudt aan mijn schouders.
Ik knipper met mijn ogen. ‘Hebt u misschien een eurootje voor me? Voor de nachtopvang?’ Nu al is het een reflex.

‘Wat een bende hier.’ Hij raapt iets op en gooit het in de prullenbak naast me. ‘Die kinderen laten echt van alles slingeren.’ Hij geeft me zijn broodje. Bang voor corona ben ik niet.

Zodra hij weg is, zoek ik net zo lang met mijn hand in het gat tot ik het beertje gevonden heb. Ik stop het diep in mijn zak. Ooit kom ik hier weer uit. Dan maar alleen. Zo kan het niet langer.

Maar of ik haar echt kwijt wil, weet ik ook nog niet.

Lid sinds

3 jaar 7 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
21 april 2021 - 18:42

Wat een mooi en verdrietig verhaal tegelijk. Ik was even in verwarring door de wending die het verhaal nam. Je hebt me geraakt...

Lid sinds

4 jaar 3 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
22 april 2021 - 19:59

Heel mooi verhaal.

Ik heb het wel 2 keer moeten lezen ik raak een beetje verdwaald en verward. Vooral in het begin weet ik niet zeker wie de ik-persoon is. Daarna zegt de beer “papa” tegen de man? En vervolgens met het broodje en de euro moet ik ook weer kijken wie welke actie doet! En dat haalt een beetje de magie weg als ik steeds moet terugkijken wie nu precies wat zegt. Maar ik denk dat het misschien aan mijn leeskunsten ligt!

Lid sinds

3 jaar 10 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
22 april 2021 - 20:12

Aj _Dinneke_ zet je bril af (als je geen bril hebt, denkbeeldige bril) en lees het met een open vizier. Een prachtig werkje is dit. Bestaat minimalisme in proza?

Lid sinds

8 jaar 1 maand

Rol

  • Gewone gebruiker
22 april 2021 - 23:26

Dank je, Dinneke. Een lange reactie waardeer ik ook. Er zijn vier personages, er is één verteller. Lees en herlees, het zal steeds meer tot je doordringen. Bedankt sowieso voor het lezen!

Lid sinds

12 jaar 1 maand

Rol

  • Gewone gebruiker
  • Pluslid
25 april 2021 - 12:30

Mooi verhaal, goed geschreven. Verre van leuko, maar zeker aangrijpend. 

Heel klein dingetje: Qua opmaak zou ik de dialoogzinnen apart zetten.

Lid sinds

8 jaar 1 maand

Rol

  • Gewone gebruiker
25 april 2021 - 17:37

Dank je, HdK! Leukocyten. Leuk. Leukemie. Niet leuk. 

Elke nieuwe spreker begint op een nieuwe regel. Dat is alleen slecht te zien op de mobiel. Of bedoel je dat niet?

Lid sinds

5 jaar 11 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
25 april 2021 - 18:49

Hallo Kruidnagel

Het is een bijzonder verhaal, ik vind het mooi opgebouwd, met een vleug sereniteit en droefheid.

Je hebt dat goed neergezet.Aan het begin was k wel even in de war, k weet niet of je dat kan oplossen zodat het sneller duidelijk is wie wie is?

Meeslepend en mooi overigens.

Johanna

   

Lid sinds

8 jaar 1 maand

Rol

  • Gewone gebruiker
25 april 2021 - 19:09

Dank je wel, Johanna! 

Ik zou daar nog wat sprekers kunnen benoemen bij de citaten, of een soort inleidende/omringende scene setting. Denk denk denk.

Lid sinds

12 jaar 1 maand

Rol

  • Gewone gebruiker
  • Pluslid
25 april 2021 - 20:33

De connectie 'leuko' en de ziekte had ik inderdaad gelegd. 

Wat betreft de dialoog. Je schrijft bijvoorbeeld:

‘Nu mag je weer naast hem.' Ze hopt er zelf ook bij. Zo zit ik ineens met zijn drieën op mijn stek. Ik neem een slok. We kijken naar de vogels: een merel, een tortelduif, een koolmees. Ze pikken in het gras. Altijd honger. Altijd dorst.

Ik zou na de gesproken zin een regeltje opschuiven. Maar dat ben ik. 😉

Lid sinds

4 jaar 7 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
25 april 2021 - 21:06

Hallo Kruidnagel,

Wat een prachtig maar droevig verhaal om te lezen! De wending die je in het verhaal maakt verwacht je niet. Goed gedaan! Het interne conflict van de man is duidelijk voelbaar.

Zoals al eerder is opgemerkt, raakte ik ook in het begin even in de war. Toen ik het voor een tweede keer las, werd het duidelijker.