Lid sinds

3 jaar 10 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

#318 - Sereen (v2.1)

Papperig, dat was het eerste wat in Stijns hoofd opkwam. Was dit nu de hand van god? Nog geen splinter beton, geen verdwaald stukje plastic, niets deed hem deze plek herkennen. Alleen de torenspits, die als een boei die uit het naakte landschap stak, vertelde hem waar hij was en wanneer. Aan het begin van de 16e eeuw zou een bliksemschicht, als een laatste stuiptrekking van Thor, aan de torenspits een einde maken. Geschiedenis wanneer had hij daar nog tijd voor?

 

Was dit het dan? Een lucide droom? Terwijl hij voortploeterde sijpelde bruin water zijn schoenen binnen. Voorzichtig knoopte hij zijn stropdas los. Een slang om de hals noemde zijn zakenpartner het. Niet bijster origineel maar dat was hij ook niet. Hij was zelf lichtelijk in paniek geraakt toen hij hoorde dat iedereen thuis moest werken. Stijn beviel dat wel. Dikwijls zat Stijn dagenlang vastgeplakt aan zijn beeldscherm, totdat hij er net zo verschrompeld achter vandaan kwam. Opgebrand en uitgeblust legde hij zich dan elke avond te rusten en elke vroege middag wekte hij zichzelf tot leven met een shake van mango, banaan, tarwegrassap en - voor de zekerheid - een haast merkloos blikje energy drink. Dat gejakker had hem uitgehold, overwerkt zou zijn zakenpartner zeggen.

 

Prompt zakte Stijn tot aan zijn knieën weg. Dat ze hier ooit op hebben kunnen bouwen. Terwijl hij zijn linkerbeen probeerde los te trekken zakte zijn rechterbeen juist verder weg. Het geheel begon steeds minder aan te voelen als een imaginaire retraite. De houten stad lokte in het avondrood en toch ook niet. Zijn pantalon werd één met de omgeving, een veenlijk in de maak. De stad zou hij niet halen, de bodem van het moeras wel. Rust daalde in Stijn neer. Hij kon zich nauwelijks nog bewegen, nu hoefde hij echt niets meer.

Lid sinds

4 jaar 11 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Hoi Andreas, Stijn is naar mijn idee ergens in een moeras terechtgekomen. .
Alleen de kerktoren, die als een boei uit het naakte landschap stak, vertelde hem waar hij was en vooral ook wanneer. --- dat Stijn door de kerk weet waar hij is snap ik, maar wanneer is een raadsel. De houten stad verwijst nog enigszins naar een tijd lang geleden.

Wat ik me ook afvroeg: je zakt weg in het moeras (zoals ik het lees tenminste) en Stijn wordt daar heel rustig van. Ik zou eerder het omgekeerde verwachten.

Nog een laatste tip: blijf consequent in het gebruik van de tijden. Je begint de eerste alinea in de verleden tijd en je eindigt in de tegenwoordige tijd. Het stukje over Gerard (wie is dat?) staat vanzelfsprekend in de verleden tijd. 

 

Lid sinds

3 jaar 10 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Dank voor jullie feedback.

Inderdaad slordig dat ik het verhaal in de verleden tijd begin en in de tegenwoordige tijd eindig.
Dat ik in mijn schrijven niet overal antwoord op geef klopt. Gezien jullie feedback begrijp ik dat het te veel is. Zal tekst aanpassen en een verbeterde versie plaatsen.

Lid sinds

3 jaar 8 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

We hebben inderdaad nog iets meer context nodig. Je maakt wel een mooie vergelijking met de actualiteit en dat hij aan het einde rust vindt, vatte ik op als dat hij sterft of heb ik die conclusie helemaal verkeerd getrokken?
Ik ben benieuwd naar je nieuwe versie!

Lid sinds

3 jaar 6 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Het slot begrijp ik wel; berusting in de onontkoombaarheid van de dood, maar ik blijf wel met heel veel vragen zitten.

Lid sinds

3 jaar 10 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Die conclusie is juist. Ik heb er iets meer context aan toegevoegd en alles in verleden tijd gezet. Hopelijk een minder raadselachtig verhaal zo.

Voor de context van de eerdere feedback hieronder versie 1:

 

Papperig, dat was het eerste wat in Stijns hoofd opkwam. Was dit nu de hand van god? Nog geen splinter beton, geen verdwaald stukje plastic, niets deed hem deze plek herkennen. Alleen de kerktoren, die als een boei uit het naakte landschap stak, vertelde hem waar hij was en vooral ook wanneer.

Is dit het dan? Een lucide droom? Een glimlach verschijnt op Stijns gezicht. Terwijl hij voortploetert sijpelt bruin water zijn schoenen binnen. Voorzichtig knoopt hij zijn stropdas los. Een slang om de hals noemde Gerard het. Niet bijster origineel maar dat was Gerard ook niet. Gerard was zelf lichtelijk in paniek geraakt toen hij hoorde dat iedereen thuis moest gaan werken. Stijn beviel dat wel. Dikwijls zat hij met een schaduw op zijn kin zijn en zijn duster om achter zijn notebook. Als een mot bij een vlam zat Stijn dagenlang vastgeplakt aan zijn beeldscherm totdat hij er net zo verschrompeld achter vandaan kwam. Als een grijsaard op zijn doodsbed legde hij zich elke avond te rusten en elke vroege middag wekte hij zichzelf tot leven met een shake van mango, banaan, tarwegrassap en - voor de zekerheid - een haast merkloos blikje energy drink. Cafeïne zal er hier wel niet inzitten.

Prompt zakt Stijn tot aan zijn knieën weg. Dat ze hier ooit op hebben kunnen bouwen. Terwijl hij zijn linkerbeen probeert los te trekken zakt zijn rechterbeen juist verder weg. Het geheel begint steeds minder aan te voelen als een imaginaire retraite. Met begerige ogen kijkt hij naar de houten stad die in de verte lokt in het avondrood. Terwijl zijn pantalon één wordt met de omgeving voelt Stijn een rust over zich heen komen. Niet zoals laatst bij de yoga klas, nee nu hoeft hij echt niets meer.

 

 

 

Lid sinds

4 jaar 11 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Hoi Andreas, goede herschrijf. Veel duidelijker en je hebt de tijden aangepast, zie ik, maar je bent twee zinnen vergeten:
Is dit het dan? Een lucide droom? Terwijl hij voortploetert sijpelt bruin water zijn schoenen binnen. Voorzichtig knoopt hij zijn stropdas los.   ----   Deze zin staat nog in de tegenwoordige tijd, terwijl de rest in de verleden tijd staat.

Hij kon zich nauwelijks nog bewegen nu hoefde hij echt niets meer. --- achter "bewegen" mis ik een komma of een punt komma. 

Lid sinds

3 jaar 8 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Mooi herschreven! Je geeft ons net iets meer tips over waar we zijn (en dan vooral qua tijd).
Twee dingetjes: bij het nieuwe stuk tekst is de stap van alinea 2 naar alinea 3 wat groot. In de eerste versie 'lijmde je dat aan elkaar' door alinea 2 te eindigen met 'Cafeïne zal er hier wel niet inzitten.' Daarmee refereerde je weer naar die plek in de middeleeuwen waar hij staat weg te zakken in een moeras. Dat mist in je nieuwe versie.
Verder geef je in de laatste drie zinnen nu iets teveel weg en dan vooral met 'een veenlijk in de maak'. Met de zin dat hij de stad nooit zal halen, maar de bodem wel, trek je als lezer al de conclusie dat hij het niet gaat overleven.

Verder heel goed gedaan! Je hebt ook een mooie afwisseling tussen korte en langere zinnen waardoor het een mooi geheel wordt.