#314 - Vol verwachting
#1
De minuten kropen voorbij terwijl Giel op het uiteinde van de bank voor zich uit staarde. Zijn handen lagen ineengevouwen onder zijn kin en zijn ellebogen leunden op zijn nerveus bewegende knieën. Kim zat naast hem en ze legde haar hand op zijn schouder. Geen reactie.
“Het komt wel goed,” zei Kim.
“Dat weet je niet,” snauwde Giel. “Dit is absoluut niet het juiste moment. We wonen in een krot, de auto valt praktisch uit elkaar en we kunnen nu al amper rondkomen. Hoe denk je dat met een kind erbij te kunnen doen?”
Kim schrok van zijn agressieve toon, maar hij had wel gelijk. We konden het ook helemaal niet betalen.
“Misschien maken we ons wel zorgen om niets, Giel. Wacht nou nog even voordat je meteen in paniek raakt.”
“Kap eens met dat stomme optimisme,” snauwde hij. “Je weet net zo goed als ik wat de uitslag is. Hoe lang duurt het nog?”
Ook nu had hij weer gelijk. Ze was nooit overtijd. Je kon er bijna de kalender op afstemmen, maar nu was ze al bijna twee weken te laat.
“Ik ga wel kijken. Ik denk dat de vijf minuten wel voorbij zijn.”
Ze stond op en liep voorzichtig naar de badkamer. Terwijl ze diep zuchtte, ging er maar een ding door haar hoofd: laat het asjeblieft geen kruisje zijn.
#2
Giel ijsbeerde door de kamer terwijl hij steeds naar de klok aan de muur staarde.
“Ga eens zitten,” zei Kim. “Ik word helemaal nerveus van je.”
Hij leek even te twijfelen, maar ging toch naast haar zitten en staarde voor zich uit.
“We krijgen een baby,” zei Giel.
Zijn ogen glunderden terwijl hij zijn handen vol ongeloof naar zijn mond bracht. Kim wilde serieus blijven maar ze kon een glimlach niet onderdrukken.
“Wacht nou nog even af, schat,” zei ze.
Giel keek haar aan en pakte haar hand vast. Zijn glimlach veranderde in een grijns van oor tot oor.
“Nee, ik voel het. We krijgen een baby”
Kim keek eerst naar zijn hand en toen terug naar zijn gezicht. Hij had gelijk, dacht ze. Ze was even stil tot haar mondhoeken omhoog krulden en haar ogen verdrukten tot er enkel spleetjes overbleven. Enthousiast rechtte ze haar rug en kneep in zijn hand.
“We krijgen een baby,” zei Kim en ze stuiterde op de bank.
Giel moest lachen om haar enthousiasme en pakte nu ook haar andere hand vast.
“Kan je het al checken?” vroeg hij.
“Vast wel. Ik ga nu kijken.”
Kim sprong van de bank en rende naar de badkamer. Tijdens de korte sprint ging er maar een ding door haar hoofd: laat het asjeblieft een kruisje zijn.
Hoi Mark, goed gevonden…
Lid sinds
5 jaar 7 maandenRol
Hoi Mark, goed gevonden. Duidelijk hoe je de ene keer heel blij kunt zijn met een situatie en in een andere omstandigheid het tegenovergestelde. Daar is jouw verhaal een goed voorbeeld van. Graag gelezen. Mooi ook hoe je de tekst het ingedeeld met de inspringen van de eerste regels van een alinea. Graag gelezen.
Een paar zeurtjes:
“Het komt wel goed” zei Kim. “Dat weet je niet” snauwde Giel. ---- Vóór de aanhalingstekens sluiten hoort nog een komma.
'Het komt wel goed,' zei Kim. 'Dat weet je niet,' snauwde Giel.
Kim schrok van de agressieve toon van Giel ---- op zich niets mis mee, maar je zou ook kunnen schrijven dat Kim schrok van zijn agressieve toon.
We konden het ook helemaal niet betalen. --- Dit viel me op, omdat je overal hij en zij schrijft, maar hier ineens "we" schrijft.
Hi Fief, bedankt voor de…
Lid sinds
4 jaar 4 maandenRol
Hi Fief, bedankt voor de tips en complimenten.
De 'we' ervaarde ik zelf niet als iets storends, maar ik begrijp wat je bedoelt.
In je eerste twee suggesties kan ik me wel helemaal vinden en die heb ik dan ook aangepast. Ik was de komma's eerlijk gezegd ook helemaal vergeten :)