Lid sinds

3 jaar 11 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

#293 - Lieve, lieve vriend

Lieve, lieve vriend,


Wat is het vandaag mooi weer geweest en wat heb ik je gemist. 

Ik schrijf deze brief zittend aan mijn bureau, met oorkappen op en het raam gesloten. De ondergaande zon warmt door het raam mijn hoofd, als ik tenminste rechtop zit. Ik ben een kromme schrijver. Hoe ik hier terecht gekomen ben zal ik zó proberen te beschrijven alsof je er zelf bij was. Misschien biedt het je troost - mij in ieder geval wel.

Ik gooi mijn linkersok op de bank, ik gooi mijn rechtersok op de bank - ze glijden er langzaam vanaf alsof ze zeggen: neem ons mee. Ik steek mijn voeten in mijn teenslippers en merk dat ik nog steeds groei. Mijn hielen hangen half buiten de slippers en het schoeisel prikt aan mijn reeds verkloofde vel. Ik kijk nog een keer op mijn mobiel naar de temperatuur om mezelf te verlekkeren. Twintig graden, voelt als tweeëntwintig - ben jij wel eens opgestaan en heb je dan gezegd: het voelt als tweeëntwintig? Ik leg de mobiel op de salontafel en pak mijn stapeltje boeken er vanaf. De tafel wankelt onder het gewichtsverlies. Met de boeken onder mijn koud-natte linkeroksel open ik met mijn rechterhand de deurklink die immer vettig blijft van de voetencrème die immer nodig blijft.

Ik stap de tuin in. De wind, adem van een liefhebbende vrouw, kruipt via mijn korte broek omhoog een streelt mijn plakkerige dijen. Ik leg mijn boeken op de grond, klap de tuinstoel uit, ga zitten en denk: als de wind er niet was, was het net alsof ik binnen zat. Ik pak het bovenste boek van de stapel, sla het open, snuif erin en leg het op mijn schoot. De geur van muffe appelen blijft lang mijn neus prikkelen. Of wacht... Ha... Hatsjie. De zon. Ik heb in mijn elleboog geniest, maar met korte mouwen blijkt dat geen aanrader. Ik veeg het lauwwarme smeersel af aan de zijkant van de stoelleuning waarvan de witte kleur me verblindt in dit felle licht. Uit het borstzakje van mijn shirt pak ik mijn zonnebril bij het pootje, waarop ik, dikwijls in verdachten verzonken, zo vaak heb gekauwd dat het aanvoelt als een prop uitgespuwde kauwgom. Ik zet de bril op mijn neus en plots hangt over alles een waas als in jouw donkerste dagen - zo stel ik het me voor.

Ondanks mijn elleboog heeft mijn nies vlekjes achtergelaten op het boek - als het een servet was zou ik het weggooien. Ik sla mijn benen over elkaar om er een plankje van te maken. De aders van mijn bungelende voet zijn opgezwollen. Voordat ik begin te lezen staar ik even in het niets en laat het briesje mijn benen kietelen. In de verte hoor ik ronkende motormuizen hun geluk zoeken in de reis.

Dan hoor ik een gemorrel aan de achterdeur van de buren en voor ik het weet breekt de hel los. Mijn buren hebben drie jonge kinderen moet je weten.

Kelen open.

Klapstoel dicht.

Dus hier zit ik dan. Ramen kunnen niet dichter dan dicht en ik hoor nog steeds de schelle klanken van het onschuldig egoïsme. Ben jij vroeger ook zo'n schreeuwer geweest? Hoe gaat het verder met je? Ben je buiten geweest?


In afwachting op je antwoord.


Liefs,


M.

 

Lid sinds

4 jaar 11 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Hoi Martijn, welkom op het forum. Interessant verhaal, schuilen voor de herrie van de buurkinderen. Ik kan er me iets bij voorstellen. Goed verhaal, maar met een mengeling van weerzin gelezen. Daarmee bedoel ik de plakkerige dijen, je koud natte oksel, de immer vettig klink en het lauwwarme snot in je elleboog en aan de stoel. ​​​​​​Ik hoop dat je, als je weer naar buiten kunt, even de moeite neemt om je te wassen. En vergeet ook je stoel en deurklink niet. 

Lid sinds

3 jaar 11 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Als antwoord op door Fief

Dankjewel Fief, voor het welkom en voor de feedback. Ik ben blij verrast dat de zintuiglijke beschrijvingen zoveel teweegbrachten, al moet ik er voor waken dat het afschrikt.

Wellicht overbodig om te zeggen dat de schrijver en zijn personage niet dezelfde persoon hoeven te zijn.

Lid sinds

7 jaar 2 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Hoi Martijn, plastisch geschreven. Maar ik blijf als lezer wel een beetje in raadselen achter. De belofte dat je mij zo zult vertellen hoe je ergens terecht bent gekomen los je niet in, en wat is er met mij aan de hand, dat ik daar troost in zou kunnen vinden?
De lente; waar blijkt die nou uit? 20 graden, in de tuin waait de wind: veel meer heb ik er niet uit kunnen halen, of het moet zijn dat de buurkinderen naar buiten komen en herrie gaan maken.
En na al die woorden over jouw situatie, incl. ongewassen lichaamsdelen en vettigheid, vuur je aan het einde drie vragen op me af; of ik een schreeuwer ben geweest, hoe het met me gaat en of ik buiten ben geweest.
Maar ik denk, als het echt vrienden zijn, kun je dat wel van elkaar hebben. En had ik waarschijnlijk ook allang geweten hoe je ergens terecht bent gekomen.

Mvg Ton Badhemd

 

 

Lid sinds

3 jaar 11 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Als antwoord op door Ton Badhemd

Hallo Ton, erg bedankt voor de feedback! Hier kan ik zeker wat mee.

Degene aan wie mijn personage een brief schreef is depressief en komt niet meer buiten, zoiets had ik in mijn hoofd. Maar écht concreet had ik het zelf ook niet en dat blijkt zich te laten voelen. De volgende keer zal ik van tevoren een duidelijker beeld creëren voor mezelf waar ik heen wil met het verhaal. Hopelijk sta je als lezer dan ook voor minder raadselen.