#273 Yule
"Schoonheid is een vloek. Het maakt je kwetsbaar. Het leven legt je in de watten zonder dat je er iets voor hoeft te doen, je wordt gezien, aanbeden, enkel en alleen om je verschijning. Het geeft een vals gevoel van veiligheid, want er komt een moment dat je verlaten wordt. En dan rest er niets. Niemand die blijft voor dat wat verdwenen is."
Yule staart naar haar ijzige evenbeeld in het bevroren meer, de woorden van haar stiefmoeder helder in haar geheugen, net als de maan die het besneeuwde landschap in een onaards licht zet. De vrouw in het ijs kijkt onbewogen terug, haar blauwe ogen donker en koud, haar huid wit als de sneeuw aan haar voeten.
Ze had altijd geloofd in de dreigende voorspelling van haar stiefmoeder en nooit iemand dichtbij laten komen. Ze had haar hart gepantserd en de kou omarmd. En gedacht dat dat genoeg was.
Totdat hij kwam en alles anders werd. Zijn warmte was licht en vol dromen en plots zag Yule zichzelf. Niet alleen de oppervlakte, maar al haar lagen daaronder. En er was geen leegte, zoals haar stiefmoeder zei, maar leven en menselijkheid. En ze danste met de wereld en vergat de vergankelijkheid.
De eerste tekenen had ze niet eens door, maar toen de tijd plots als een gure herfstwind opstak, greep de oude angst haar bij de keel. Ze zou verlaten worden. Het kon niet anders. Ze zou verdwijnen. En die gedachte bevroor haar bewegingsvrijheid. Ze werd rigide, ongenaakbaar en wees hem uiteindelijk zonder uitleg de deur. Want waarom wachten totdat zij verlaten werd?
Ze verwelkomde de nachtvorst en de grijze dagen en vergat het leven dat ooit onder haar huid stroomde. Haar hart klopte ternauwernood en het laatste restje warmte verdween in witte wolkjes over haar lippen.
Maar deze nacht drijft een vreemde onrust haar naar buiten. Haar blote voeten laten bijna geen sporen achter in de sneeuw. Ze is immuun voor de kou die lacht om haar zijden nachtjapon. Stijfjes begroet ze haar spiegelbeeld in het meer; het enige andere wezen dat zich in deze eindeloze nacht buiten waagt.
Yule tuurt naar haar bevroren reflectie, als plots haar ogen het maanlicht vangen. In plaats van de vertrouwde leegte, ziet ze in het zwart van haar irissen iets smeulen.
Geschrokken doet ze een stap naar achteren, aarzelt even, maar buigt zich dan nog eens voorover. Nee, ze heeft zich niet vergist. Diep in het ijs branden twee kleine lichtjes. Kippenvel verspreidt zich over Yules lichaam; ineens is ze zich bewust van de kou en huiverend slaat ze haar armen om zich heen.
En dan voelt ze in haar borst een hartslag, een zacht maar onmiskenbaar kloppen. Ze ademt diep in en nieuw leven stroomt als smeltwater door haar aderen. Het verwarmt haar spieren en plots kan ze niet anders dan dansen.
En Yule danst en danst, dwars door haar angst en dwars door de langste nacht, totdat de licht haar weer gevonden heeft.
Hoi Chantal, wat een mooi
Lid sinds
5 jaar 7 maandenRol
Wie is er nu de vrouw in het
Lid sinds
6 jaar 11 maandenRol
Fief, dank voor het lezen en
Lid sinds
13 jaar 9 maandenRol
Tilma schreef: Monumentaal
Lid sinds
10 jaar 8 maandenRol
Prachtig, sferisch
Lid sinds
5 jaar 1 maandRol
edwinchantalenq, Mooi
Lid sinds
16 jaar 8 maandenRol
Hallo Chantal, … dit is
Lid sinds
11 jaar 7 maandenRol
Mooi Chantal, een self
Lid sinds
6 jaar 7 maandenRol
Wow, mooi geschreven. Het
Lid sinds
9 jaar 7 maandenRol
Chantal, hoe mooi weer van
Lid sinds
8 jaar 8 maandenRol
Willemina, dank voor je
Lid sinds
13 jaar 9 maandenRol
🤗👍Mooi.
Lid sinds
10 jaar 10 maandenRol
🤗👍Mooi.
"Jammer dat ze aan het einde…
Lid sinds
10 jaar 10 maandenRol
Tilma zegt: "Jammer dat ze aan het einde van de tekst 'de mens' niet terugvindt." Ik had de indruk dat ze vooral zichzelf terugvond?