#259 Wie ben ik?
Onze dochter en schoonzoon geven een feest. Ze vieren dat ze samen honderd zijn geworden. Mijn schoonzoon is nu tweeënvijftig. Hij heeft zijn vijftigste verjaardag nooit kunnen vieren. Een week vóór zijn vijftigste verjaardag overleed mijn middelste dochter, drieënveertig jaar jong, aan de gevolgen van borstkanker. De uitvaart vond plaats op zijn verjaardag. We hebben een zware tijd achter de rug. Nou ja, achter de rug?
Voor het feest heb ik een mooie jurk gekocht. Ik heb wel zin in het feest. Vanuit de kamer hoor ik mijn man Piet roepen.
“Netty! Netty, waar ben je?”
Ik loop de slaapkamer uit naar de woonkamer. Piet zit in zijn gemakkelijke stoel, maar kan niet zelfstandig opstaan. Ik moet hem even een handje helpen. Zodra hij me ziet, zie ik zijn blik verstarren en ik zie een vijandigheid in zijn ogen die ik al eens eerder heb gezien. Ik deins terug.
“Moeder, wat doe jij hier?” vraagt hij koel.
“Ik kom je even helpen. We gaan zo naar het feest.”
“Waar is Netty? Waarom is ze weggegaan? Jij hebt ze zeker weggestuurd.”
Ik wil hem uitleggen dat ik Netty ben en niet weggegaan ben, maar ik dring niet tot hem door.
Piet pakt de telefoon die naast hem ligt. Hij is moeilijk ter been, dus de telefoon ligt altijd bij hem in de buurt. Hij toetst een nummer in.
“Fief? Met papa. Dat mens is weer hier en ik weet niet waar Netty is.”
“Hoi pap. Netty moest nog even een cadeautje halen. Ze zal zo wel terug zijn.”
“Waarom zegt ze dat niet even voor ze gaat. Nu zit ik hier met dat mens opgescheept.”
“Papa, geef de telefoon even aan dat mens.”
Ik krijg de telefoon in mijn hand gedrukt.
“Gaat het mam?” vraagt mijn dochter.
“Fief, ik weet niet of ik hem in deze situatie mee krijg naar het feest. Misschien zit er niets anders op dan maar gewoon thuis te blijven.” De tranen schieten in mijn ogen. Ik had me hier zo op verheugd, maar ik kan Piet niet alleen thuis laten.
“Mam, probeer het zo meteen nog eens. Vorige keer draaide hij ook weer bij.”
Ik beloof mijn dochter dat ik het zal proberen, maar Piet wil me niet eens meer aankijken.
Ik wil net naar de keuken lopen als de buurman binnenkomt. Hij zou ons naar het feest brengen. Hij ziet Piet nukkig in zijn stoel zitten.
“Is het weer zover?” vraagt hij. “Wie ben je dit keer?”
“Ik geloof dat ik “dat mens” ben, want hij wil met mij niet naar het feest van Fief en Ton.”
De buurman loopt naar Piet.
“Piet, ik kom je halen voor het feest. Ben je klaar?”
“Ik ga niet met dat mens mee.”
“Dat hoeft ook niet,” zegt onze buurman. “Ik kom alleen jou ophalen.”
Hij helpt Piet uit zijn stoel en Piet loopt zowaar met hem mee naar de auto. Onze buurman kijkt even om en knipoogt.
Een kwartiertje later is hij weer terug.
“Piet vroeg waar Netty bleef en ik heb gezegd dat ik haar ging halen.”
“Nou dan hoop ik dat ik mijn juiste gedaante weer heb, anders zijn we snel weer terug vrees ik.”
Gelaten loop ik de feestzaal binnen. Ik zie Piet aan een tafeltje zitten met een borreltje voor zich. Hij kijkt me aan en ik krijg een stralende lach.
“Netty!” roept hij blij. “Wat fijn dat jij er ook bent.” Opgelucht ga ik naast hem zitten en ik krijg een dikke zoen op mijn wang. Ik weet niet hoe lang dit moment zal duren, maar nu geniet ik er even van. Piet is weer heel even mijn oude Piet.
Mooi.
Lid sinds
10 jaar 10 maandenRol
Hoi Fief, Wat heb je een mooi
Lid sinds
7 jaarRol
Zure appels dit. Arme
Lid sinds
6 jaar 11 maandenRol
Bedankt Tilma. Ik heb die
Lid sinds
5 jaar 7 maandenRol
Aangrijpend en invoelbaar
Lid sinds
12 jaar 1 maandRol
Hadeke schreef: Aangrijpend
Lid sinds
5 jaar 7 maandenRol
P f- f- t Fief, ... wat heb
Lid sinds
11 jaar 7 maandenRol
Dank je Riny. Waar gebeurd
Lid sinds
5 jaar 7 maandenRol