Lid sinds

12 jaar 7 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
  • Pluslid
  • Stagiair
  • Redacteur
  • Uitgever

Wekelijkse schrijfopdracht #248

Behoefte aan feedback op je schrijfwerk? Doe dan mee met onze wekelijkse schrijfopdracht, uitgeschreven door onze professionele schrijfcoaches. 

Iedere week kun je aan de slag met een nieuwe inspirerende schrijfopdracht. De opdrachten worden om en om uitgeschreven door schrijfcoaches Odile Schmidt, Jackman, Frank Noë, Katja de Vries, Janko Ekkel, Lizette van Geene, Mabel Verstappen, Mike van Holsteijn, Ingeborg van Buiten, Jacqueline van Zwieteren, Annette van der Meij en Johanna Müller.  Lees hieronder de 248ste opdracht, ga naar het forum van Schrijven Online en plaats je verhaal om gratis feedback te ontvangen. Iedereen kan meedoen!

Schrijfopdracht #248 – De stijl

Door schrijfcoach Mike van Holsteijn

Iedere schrijver heeft zijn eigen stijl. Waar de ene auteur de voorkeur geeft aan een poëtische stijl, houdt de ander het liever zakelijk. Van korte, statische zinnen tot zinnen met prachtige beeldspraak, het is er allemaal.

Opdracht: kies een boek waarvan je de stijl heel erg waardeert. Vraag je af wat de stijl zo aantrekkelijk maakt. Kies één of twee zinnen van dit boek en probeer de scène af te schrijven, terwijl je de stijl van de auteur nadoet. Doe dit in 300 woorden.

Publiceren en feedback

Je kunt jouw verhaal publiceren op een speciaal onderdeel van het forum. Daar kunnen de schrijfcoaches en andere deelnemers feedback geven op het verhaal. Dat gaat zo:

  • Klik op deze link en voer jouw verhaal in (vergeet niet het nummer en de titel van de opdracht te vermelden in de onderwerpregel). Klik vervolgens op 'Bewaren'.
  • Wacht op feedback of geef alvast feedback op andere verhalen.
  • Feedback geven op verhalen van voorgaande opdrachten mag natuurlijk ook!

Let op: je moet een profiel op Schrijven Online hebben om verhalen op het forum te kunnen plaatsen. Klik hier om een nieuw profiel aan te maken.

Lid sinds

15 jaar 10 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
'Ik zat op mijn stoel en keek over mijn schouder naar hem. Mijn oor brandde, het gewicht van de parel trok aan mijn lelletje. Ik kon alleen maar aan zijn vingers langs mijn hals denken, zijn duim op mijn lippen. Hij keek naar me maar begon niet te schilderen. Ik vroeg me af wat hij dacht.' Bovenstaande tekst is een alinea uit het verfilmde boek 'Meisje met de parel' van Tracey Chevalier over het leven van de schilder Johannes Vermeer. Deze schrijfster schrijft zo mooi dat ik doorgaans niet kan stoppen met te lezen voor het boek uit is. Wat is er nu precies zo mooi aan haar schrijfstijl? Ik weet het niet. Het directe, ze showt (do not tell, but show, ik herken zoveel van mezelf over hoe ze het leven bekijkt, haar oog voor details, de verhalen die zo boeiend zijn. De schilder heeft haar min of meer gedwongen voor hem te poseren en op dit portret een paarlen oorbel te dragen, zonder het medeweten van zijn jaloerse echtgenote, de eigenaresse van de parels. Het model, de dienstbode des huizes, heeft het gaatje in haar oor zelf toegebracht met een naald die zij heeft verhit in de vlam van een kaars. Vermeer heeft zojuist het sieraad in haar pijnlijke en opgezette oorlel gestoken. Hij ziet haar lichamelijke en emotionele pijn en liefkoost haar heel even. Er is tussen hen een onmogelijke aantrekkingskracht. Hij is 'haar meester' en een beroemd schilder. Zij is de jeugdige dienstbode, meid voor alle werk, maar heeft als enige persoon van het gezin (dat bestaat uit zijn echtgenote, hun zes kinderen en zijn schoonmoeder en nog ander personeel), gevoel voor de schoonheid van zijn schilderijen. Dit is wat zij dacht: (de schrijfopdracht – mijn tekst dus!) 'Ik verwacht nu een liefdesverklaring. Maar ik moet hem afwijzen. Als dienstbode ken ik mijn plaats.Toch, ik verlang zo hartstochtelijk naar tederheid en liefde van zijn kant. “Wat moet ik doen? Eens zal zijn echtgenote het schilderij zien, mij met haar paarlen oorbel. Door haar vergevorderde zwangerschap kan zij voorlopig de trap niet op naar het atelier. Zij zal in woede uitbarsten en mij op straat zetten. Maar mijn ouders verwachten mijn loon... (haar vader is door een ongeval blind geworden). Ik had niet mogen toegeven aan zijn dwingend verlangen voor hem te poseren, om de oorbel te dragen, maar wanneer zijn grijze ogen mij peinzend bekijken bezwijk ik voor hem. Doe ik alles wat hij vraagt.' De tekst in het boek gaat wel een heel andere kant op. “Je moet de andere ook dragen, zei hij terwijl hij de tweede oorbel pakte en die naar me uitstak. Heel even was ik sprakeloos. Ik wilde dat hij aan mij dacht, niet aan het schilderij.