#237 De voddenzak
De trein van Utrecht richting Eindhoven stopt zomaar tussen twee stations door aan een weiland. De intercom zwijgt in alle talen. Er zitten twee jongens in de coupé en helemaal achterin zit een derde. Het is niet zeker of het wel een persoon is. Misschien is het wel een zak vodden.
De twee jongens vloeken gelijktijdig. Pas dan zien ze elkaar voor het eerst.
“Laat jouw Vier-G-netwerk het ook afweten?”
De blonde jongen knikt. “Dat is balen, joh.”
“Raar dat de intercom geen uitleg geeft over deze plotse stilstand. Anders roepen ze om de haverklap wel iets af. En nu zelfs geen fluitsignaal. Niets. Wat denk jij ervan? Ik ben niet zo technisch aangelegd. By the way: ik heet Jochen. En jij?”
“Blond, de naam is Blond. Voor alle meisjes uitgezonderd mijn moeder en mijn grootmoeder. Jij mag me Ben noemen.”
Jochen lacht. “Je spreekt met een accent dat me niet bekend voorkomt. Van waar ben jij afkomstig?”
“Ik ben opgegroeid in Düsseldorf, ik studeer biotechnologie in Eindhoven en omdat mijn ouders me niet op kamers wilden laten gaan woon ik nu bij mijn oma in Eindhoven. Ik ben eigenlijk een halve Duitser en daarom draag ik gewoonlijk een oranje shirt om te tonen dat ik in vrede naar hier gekomen ben.”
“Wat zou er gebeurd zijn, Blondie?”
“Je bent toch geen homo?”
Jochen kijkt Ben niet begrijpend aan. “Hoe bedoel je?”
“Alleen meisjes mogen me Blondie noemen. Dit hier is geen waterstofperoxide. Het is de zegen en de vloek waar ik mee geboren ben.”
“Ach zo. Dat had ik verkeerd begrepen. Neem me niet kwalijk, Ben.”
“No big deal, muts. Ik ga een kijkje nemen in de andere wagon. Misschien weten ze daar wel meer.”
De twee jongens krijgen de deur niet open. Ook de ramen van de trein blijken potdicht. En hun mobiel doet het nog steeds niet. De zak vodden achterin vertoont nog steeds geen teken van leven.
Pas als de twee jongemannen zich weer ploffen op de bankjes waar ze eerst zaten, komt de voddenzak in beweging. Het is toch een persoon. Het is een gek met een pistool.
“Jawel, het is geladen,” zegt de lelijke oude man en om zijn gelijk te bewijzen schiet hij een gat in het bankje van Jochen, zo ongeveer twee centimeter naast zijn billen.
“Ik heb jullie uitgekozen voor het ziekelijke zotskappen-tornooi, Blackie en Blondie. Straks komt de postkoets ons halen.”
Jochen maakt aanstalten om overeind te komen. Zijn gezicht is inmiddels vuurrood en hij ziet er gevaarlijk boos uit.
Ben geeft hem een stamp tegen de enkels. “Dit is een krankman, laat mij maar aan het woord,” sist hij. Hij probeert voorzichtig te onderhandelen met de gek. “Kun je geen andere kandidaten ronselen? Wij hebben namelijk al plannen.”
De gek schiet een gat in het bankje van Ben. Van de schrik wipt hij even omhoog.
“De vorige uitverkorenen namen me niet serieus. Dat kunnen jullie beter wel doen, geloof me vrij.”
En ze geloven de gek. Het gaat ook allemaal zo snel. Twee minuten later zitten Ben en Jochen naast elkaar, in een ouderwetse koets die stinkt naar sulfer en rotte eieren, getrokken door zes zwarte paarden, met de akelige voddenman voor hen en het zwaaiende pistool op hun billen gericht.
Ik schoot in de lach bij dit
Lid sinds
6 jaar 7 maandenRol
Nele, heerlijk, Harry
Lid sinds
8 jaar 8 maandenRol
@LizettevanGeene: bedankt
Lid sinds
10 jaar 10 maandenRol
Oh N.D.D., … wat een
Lid sinds
11 jaar 7 maandenRol
@Riny: bedankt voor de
Lid sinds
10 jaar 10 maandenRol
N.D.D.
Lid sinds
8 jaar 8 maandenRol
Hoi N.N.D, Ook jij hebt een
Lid sinds
7 jaarRol
Wat schrikken Mw.Marie van je
Lid sinds
7 jaarRol
N.D.D. schreef: @Riny:
Lid sinds
11 jaar 7 maandenRol
Hoi Nele, wat ontzettend
Lid sinds
13 jaar 9 maandenRol