#232 Herkenbaar
Herkenbaar
Terwijl mijn vrouw haar slag sloeg in de kledingzaken van de voor mij onbekende stad, dreef de lichte neerslag mij naar één van de cafés aan het plein. De ruit met de krullende witte letters Marktzicht, was beslagen. Binnen lagen de kleedjes uitnodigend over de tafel. Een veilige haven voor een man in den vreemde. De vochtige kleding van het weinige clienteel vulde de lucht met de geur van regen vermengd met zweet.
‘Hier Dotje!’ sprak een vrouw het hondje vermanend toe, dat opgewekt tegen mij opsprong.
‘Ach, mevrouw,’ zei ik meer richting de viervoeter dan tegen de bazin, ‘het geeft niets hoor.’
‘Hij doet dat anders nooit meneer. Hij zal u wel aardig vinden.’
‘Dat moet het wezen, mevrouw.’
Ze lachte luid. Het opgestoken haar deinde met haar lachen mee. Een Coupe Soleil zag ik. In de wachtkamer van mijn huisarts, las ik bladerend door de damesbladen hoe de loftrompet werd gestoken over dit kapsel van de zon. Strengetjes haar, die uit een badmuts steken en te lijf worden gegaan met een bleekmiddel. Dit zonnetje in deze ruimte, had vroeger vast en zeker feller geschenen. Dikke lagen make up konden niet verhullen, dat het leven diepe groeven had achtergelaten. Ze zat alleen aan een tafel. Dotje was haar enige gezelschap. Inmiddels tot enige rust gekomen, lag hij aan haar voeten. Telkens als ik naar hem keek kwispelde zijn afgeknotte staart opgewekt heen en weer, waarbij hij zijn natte hondengeur mijn richting op leidde.
‘Doet u mij maar een oude klare,’ zei ik tegen het jonge meisje dat net iets te snel aan mijn tafel verscheen.
‘Meneer,’ zei mevrouw Dotje, ‘heeft u misschien een vuurtje voor mij?’
‘Welzeker.’
De dokter heeft me aangeraden niet meer te roken. En te matigen met alcohol. Maar tja, we zijn een weekendje weg en zelfs mijn vrouw vindt dat je dat mag vieren. Ik overhandigde haar het pakje lucifers.
‘Weet u, u lijkt op iemand.’
‘Is het werkelijk?’
‘Jawel. Bianca,’ richtte ze zich tot de serveerster, ‘lijkt meneer niet op een bekende persoon?’
Bianca schudde langzaam haar hoofd heen en weer ter ontkenning. De mannen aan de andere tafels sloegen geen acht op het tafereel.
‘Misschien vergis ik me, maar u doet me denken aan die schrijver.’
‘Nou, nou, mevrouw, u vlijt me,’ antwoordde ik met mijn vriendelijkste lach.
‘Die Kronkel.’
De week ervoor had ik mijn nieuwe bril ontvangen. Inmiddels was ik al wat gewend aan het montuur en de sterkte van de glazen. Een mens kan blij zijn met een nieuwe bril. Dit was zo’n moment.
‘Van die cursiefjes bedoelt u, mevrouw? Ik zou willen dat ik zo kon schrijven.’
‘Ach, weet u, ik denk wel vaker dat ik bekende mensen zie. Weet u … Bianca, zet dat drankje van meneer maar op mijn rekening.’
Vanzelfsprekend aanvaarde ik dit gebaar in volle dank. Ik dronk mijn glas verder ongestoord leeg. Bij het vertrek groette ik haar met een knik.
Toen ik de deur opende zag ik hoe de zon in dunne draadjes door de bewolking heen probeerde te breken. Misschien zou zo’n Coupe Soleil mijn vrouw ook wel staan, bedacht ik me, terwijl ik naar haar op zoek ging.
Hadeke, complimenten! Ik vind
Lid sinds
13 jaar 10 maandenRol
Ik vind zelfs de titel goed.
Lid sinds
7 jaarRol
Helemaal eens met
Lid sinds
10 jaar 11 maandenRol
Heel mooi in stijl Hadeke.
Lid sinds
13 jaar 2 maandenRol
Hadeke ik ga helemaal mee met
Lid sinds
8 jaar 9 maandenRol
Dank jullie wel voor de mooie
Lid sinds
12 jaar 2 maandenRol
Mijn mond kronkelt zich in
Lid sinds
10 jaar 5 maandenRol
Lees ik net in de Volkskrant
Lid sinds
12 jaar 2 maandenRol
Hadeke inderdaad toeval
Lid sinds
10 jaar 2 maandenRol
Dank Thea. Stiekem baalde ik
Lid sinds
12 jaar 2 maandenRol
Ik vind dit een heel
Lid sinds
11 jaar 11 maandenRol
Een erg vermakelijk stukje!
Lid sinds
6 jaarRol
Hoi Hadeke, Ik heb genoten
Lid sinds
7 jaar 1 maandRol
Dankjewel Anke, fijn dat je
Lid sinds
12 jaar 2 maandenRol
Aha ik snap het. Bij mij was
Lid sinds
6 jaarRol