#200 – Moïra
Moïra
hadden we dat handwerk nu niet eens
gezien? fascistoïde wel, die muur
is toch dorst, naar vergetelheid. zo leven, buiten
adem aldoor minder minder minder
spieren houden je vast. zwalkend bouw ik verder
dan ooit. de mens, zijn torso van giganten, maar
mijn kracht bepaal ik. deze lange zomer
vrij? wie dat weet. zo, als dit zeewater
doorsijpelen, wegvreten. scheppen.
de vrucht eten, het is beschikt. Hij teistert de kop al
generaties. waarop ik sta,
tot op het bot, omhels die vloek
Beste Kruidnagel, Moïra, de
Lid sinds
7 jaar 5 maandenRol
Beste Greetje, Hartelijk dank
Lid sinds
8 jaar 1 maandRol
Hoi Kruidnagel, ondanks dat
Lid sinds
13 jaar 8 maandenRol
Dank je ECeQ. Het leuke van
Lid sinds
8 jaar 1 maandRol
Mooi maar ook ingewikkeld.
Lid sinds
15 jaar 6 maandenRol
Kruidnagel, ... wat nu raar
Lid sinds
11 jaar 7 maandenRol
Tja: dankjewel! Zo doe ik
Lid sinds
8 jaar 1 maandRol
Net zo mysterieus als de
Lid sinds
10 jaar 4 maandenRol
Ik gaf elders al feedback.
Lid sinds
7 jaar 7 maandenRol
Kruidnagel: ik kan het niet
Lid sinds
10 jaar 5 maandenRol
Sstt ... Peter, ... kun je
Lid sinds
11 jaar 7 maandenRol
Kruidnagel, ik snap het niet
Lid sinds
6 jaar 7 maandenRol
Mooi Kruidnagel! De poëzie
Lid sinds
13 jaar 1 maandRol
Open ik op maandagochtend
Lid sinds
8 jaar 1 maandRol
Open ik op maandagochtend deze site, zie ik al die enthousiaste reacties! Mijn week is nu al goed ;-).
Zelf vind ik het ook leuk om juist te moeten puzzelen. Het leuke van een gedicht (maar ook wel van goed proza) vind ik dat je het juist niet in een keer snapt en wegwerpt, dat het houdbaar is, dat het je steeds iets anders zegt. Ze vertellen me weleens dat de Bijbel je hele leven tot je blijft spreken, maar mijn ontdekking werd dat tekst an sich dat vermogen heeft.
Het leuke van deze opdrachten vind ik de inspiratie; het fascinerende dat het zo simpel kan zijn. Zit je soms een uur naar een leeg doek te turen, staar je je blind, kom je niet verder dan wat platte rijmelarij; blijkt de muze soms gewoon te zijn dat je een thema neemt ('Polen in de bouw'), dat persoonlijk maakt ('Als ik dat nu was?'), het doorleeft ('Dan roept het deze dingen in me op'), en het daarna weer universeel verwerkt ('En dat zegt dit en dit over de mensheid en het bestaan'). Een krantenartikelfragmentje als dit bevat zo al minstens twee Grote Vragen: 'de generatiekloof' en 'je bestaanszekerheid'. En ook gewoon dat je er tijd voor neemt, en een fractie discipline.
Het leuke is ook dat binnen de poëzie letterlijk alles mag (en moet), of het nu extreem simpel is of juist cerebraal, zolang het maar iets oprechts te zeggen heeft. Hermetische teksten kosten inderdaad energie. Persoonlijk word ik echter juist moe als een tekst (meestal een boek) me achterlaat met een leeg gevoel; dat het verhaal niet ging over echte mensen, met echte gevoelens en problemen, dat de oplossingen niet realistisch zijn (uiteindelijk is de clou dan pais en vree). Gelogen wordt er al genoeg. Vooral daarom kan ik moeilijk geloven in een hemel waarin alles goedkomt. Hele misstanden zijn ermee gesust. Anderzijds, bij ons is het leven meestal kabbelend als een zomerbeekje.
Misschien kan ik het verduidelijken met een metafoor, niet bepaald origineel, maar uit het leven gegrepen. Dit heb ik geleerd van mijn schoonmoeder, een haast maniakale bergwandelaar. Het lijkt wel een wetmatigheid. Als ik in de zomer een toegankelijke berg bestijg, meestal in Oostenrijk, zijn er steeds minder mensen om me heen naarmate de tocht zwaarder wordt. Eigenlijk wil ik stoppen. Maar als ik nog een uurtje door klim (ze weet me vaak vrij sterk te motiveren), is het uitzicht altijd weer immens en overweldigend. Toch is er verder geen toerist meer te bekennen. De geestdodende afdaling doe ik er na die kick gewoon nog even bij. Daarna is het des te lekkerder bieren.
Een beetje zoals mijn dochter gisteren voor het eerst in de achtbaan ging, en daarna deed of het de normaalste zaak van de wereld was, terwijl ze meestal snel terugdeinst. Datzelfde gevoel kreeg ik tijdens de hoorcolleges Engelse literatuur: die wereld die voor je opengaat, nieuwe dimensies van jezelf, het risico op ontregeling en onthechting. Steeds minder naïef worden. Nooit tevreden zijn met makkelijke antwoorden, omdat die simpelweg niet bestaan. Maar soms ook gewoon zwelgen in het zonlicht dat oogverblindend schijnt in de tekst van een poëtisch begaafde levensgenieter. Hoe die pijn en dat genot samenvallen in sommige postkoloniale literatuur, dat is haast vakantie in je lijf, inclusief het ongemak. Hoe ik soms een grondige hekel heb aan Rembrandt en Shakespeare, terwijl ik weet wat ze te bieden hebben.
Kruidnagel: dit lijkt wel een
Lid sinds
10 jaar 5 maandenRol
Mijn lezing van het gedicht.
Lid sinds
8 jaar 1 maandRol
Mijn lezing van het gedicht.
De hp ligt op het strand te mijmeren over een bijtende opmerking van zijn vader die hem is bijgebleven. De woorden komen weer bij hem op omdat zijn studie hapert (een enigszins autobiografisch gegeven). Hij stelt zichzelf van die existentiële vragen die je vooral in die fase kunnen teisteren, 'wie ben ik' en zo.
Hij is zo opstandig (tegenover zijn vader, zichzelf, zijn studie, het leven) dat hij geen eerbiedige hoofdletters gebruikt (behalve voor 'Hij': de vloek in regel twee van het laatste kwatrijn). Dankzij zijn algemene ontwikkeling kan hij zich uiten in begrippen uit de geschiedenis, de filosofie, de religie. Nogal wat, en het duizelt hem dan ook. Wat is nu eigenlijk het elementaire verschil tussen hem met zijn studieuze voorland en die eerlijke, noeste, Oost-Europese bouwvakkers?
Tevens voelt hij de druk van zijn succesvolle voorgeslacht op zijn schouders, en de algemene druk vanuit de maatschappij (en zichzelf) om een solide financiële en emotionele basis te leggen voor de door hem en anderen gewenste levensstijl. Heeft hij eigenlijk wel keuzevrijheid, of wordt hij bepaald door zijn verleden? Anderzijds: juist nu ligt de hele wereld aan zijn voeten. Alles culmineert heel irritant. Misschien moet hij dan toch topsporter worden. Maar wel voor de zekerheid eerst nog even zijn studie afmaken.
De tekst heeft twee delen, bedrieglijk handig te herkennen aan de symmetrische vorm (kwatrijn + distichon en distichon + kwatrijn), die bovendien weer heel netjes scharnieren rondom het woordje 'maar' aan het einde van de eerste distichon, aansluitend bij 'mijn kracht bepaal ik.' aan het begin van het tweede (het geheel is al net zo schijnbaar overzichtelijk als het curriculum van een studie.) Die kracht, daarnaar streeft de hp, en wie eigenlijk niet? Maar wellicht tevergeefs, want het leven overkomt je helaas.
Analoog aan het contrast tussen de bouwvakkers en de studenten gaat deel één over het handwerk en deel twee over het hoofdwerk ('kop'). Handwerk: het eerlijke zweet, ultiem herkenbaar en ongecompliceerd. Deze gedachte typeert het (nationaal) socialisme en communisme. Het is failliet verklaard door het verloop van de twintigste eeuw, maar behoudt zijn charme, en blijft natuurlijk broodnodig. Bovendien is weinig zo indrukwekkend als een goed gebouw, zoals het British Museum, met die glazen overspanning van Norman Foster.
De hp denkt na over de fysieke kracht. Die is even verleidelijk als vergankelijk: zie de coulance met de 'zware beroepen.' De muur, dat is de grens tussen Oost en West, tussen kapitalisme en communisme, maar ook tussen hoger- en lageropgeleiden, en tussen ieder mens, en waartussen eigenlijk niet? We bouwen muren tussen groepen omdat we simpelweg dorst hebben (en honger), zowel fysiek als geestelijk, en omdat we willen vergeten en in het nu willen leven, gewoon genieten; het adagium geldt voor veel handwerkers (althans, daar is het explicieter). Vooral schnapps en vodka bieden die gezegende vergetelheid.
'Minder, minder, minder' refereert onmiddellijk aan de xenofobierechtszaak tegen Wilders (die van het Polenmeldpunt en de schijnzekerheid van het niet bestaande verleden). De steigerbouwers c.s. leven heerlijk, lekker buiten. Maar ze raken ook steeds eerder buiten adem, heel geleidelijk, bijna onmerkbaar. Hun spierkracht vormt hun houvast, maar spieren vervetten en het lijf breekt makkelijk.
De hp koppelt het bouwen van de Polen aan zijn eigen bouwwerk: zijn leven, zijn studie, zijn toekomst, zijn geluk. De doemprofetie van zijn vader, en hoe hij daaraan kan ontsnappen. Hij heeft veel cadeau gekregen ten opzichte van anderen: zelf telg uit een succesvol geslacht (al was het maar doordat hij opgroeit in het Westen), en met zijn kennis bouwt hij bovendien voort als de spreekwoordelijke dwerg op de schouders van een reus, zoals de wetenschappelijke wereld zichzelf soms omschrijft. Ook dat is echter slechts een torso, al is het sterk als dat van de giganten (woest, oeroud, en toch verslagen; zelfs de grootste beschavingen, steden en bouwwerken zijn uiteindelijk gevallen). Ze staan ook symbool voor de oude verhalen en geloven, waar je iets mee aanmoet. De pretenties zijn namelijk enorm (een enigszins autobiografisch gegeven).
Juist de zintuiglijke vrijheid die de hp ervaart in deze vakantie aan het strand doet hem denken aan zijn echte, innerlijke en existentiële vrijheid. Heeft hij de keuze? Geen orakel dat het weet. Vast staat dat je moet dealen met je opvoeding, je culturele bagage, je genenpakket. De hp denkt ook na over het zeewater, hoe het vernietigt, snel of juist extreem langzaam, en desondanks, of juist daardoor, schept. Het omspant de wereld, het definieert zelfs de wereld. Het is weids en niet te overzien. Het heeft ons uitgedaagd, we hebben varend nieuwe werelden ontdekt die ons bestaan hebben verrijkt, maar waarvoor we ons nu ook schamen (of niet).
De zee is een muur, maar ook het tegendeel daarvan. De zee staat tevens voor de menselijke kennis. In het paradijs at de mens van de boom der kennis (van goed en kwaad). Kennis is tegelijk een zegen en een vloek. Wie door beschikking belast is met slimheid, moet zich overal van alles over afvragen, zijn hoofd staat nooit stil. Die mensen die gewoon domweg geloven en/of gelukkig zijn, zij lijken daar geen last van te hebben. Je kop wordt er hoorndol van.
Het bot verwijst naar de spieren. Spieren vergaan, botten blijven soms ettelijke millennia later nog vindbaar. De vloek van de kennis moet worden omarmd, door tot op het bot door te vragen. Daar staat de hp op: het is namelijk de enige weg tot verlossing. 'Erop staan' verwijst ook naar de reuzen van daarnet: hij staat op de schouders van zijn voorgeslacht, en dat gaat diep (tot op het bot).
De vloek, de Hij met een hoofdletter: het is de antagonist pur sang, en eveneens zijn sterkste medestander, en ten dele zijn identiteit. Misschien is het God. Misschien is het Darth Vader.
Relic
I found this jawbone at the sea's edge:
There, crabs, dogfish, broken by the breakers or tossed
To flap for half an hour and turn to a crust
Continue the beginning. The deeps are cold:
In that darkness camaraderie does not hold.
Nothing touches but, clutching, devours. And the jaws,
Before they are satisfied or their stretched purpose
Slacken, go down jaws; go gnawn bare. Jaws
Eat and are finished and the jawbone comes to the beach:
This is the sea's achievement; with shells,
Vertebrae, claws, carapaces, skulls.
Time in the sea eats its tail, thrives, casts these
Indigestibles, the spars of purposes
That failed far from the surface.
None grow rich In the sea.
This curved jawbone did not laugh
But gripped, gripped and is now a cenotaph.
Ted Hughes, 1958
(Vertaling en bespreking: http://www.tijdschrift-filter.nl/webfilter/vrijda…)
Moïra is de klassieke schikgodin, die verbeeldt hoe vast het leven vooraf al staat. Maar daarmee ook staat voor het heilige moeten waarmee we haar tarten om zodoende volwassen te worden.
Verdere dubbelzinnigheden gaan schuil in de eerste twee regels:
Wat is het toch heerlijk om dit soort essays te schrijven ;-). Of eigenlijk is het meer close reading.
Kruidnagel: ik zou dit essay
Lid sinds
10 jaar 5 maandenRol
PeterFD: Haha, het zijn er
Lid sinds
8 jaar 1 maandRol
Kruidnagel, je bent
Lid sinds
10 jaar 8 maandenRol
Kruidnagel: jij zult
Lid sinds
10 jaar 5 maandenRol
Mili: merci tant beaucoup!
Lid sinds
8 jaar 1 maandRol
PeterFD: ik denk inderdaad
Lid sinds
8 jaar 1 maandRol
Kruidnagel: het essay is voor
Lid sinds
10 jaar 5 maandenRol
PeterFD: veel dank voor je
Lid sinds
8 jaar 1 maandRol
Kruidnagel: je hebt
Lid sinds
10 jaar 5 maandenRol
Het zal me benieuwen. Sinds
Lid sinds
8 jaar 1 maandRol
Wat de mensen die je familie
Lid sinds
10 jaar 5 maandenRol