#177 -In de ban van buitenaardse vlooien
De hele wereld was in de ban een invasie van buitenaardse vlooien, die zo klein waren, dat je ze amper met het blote oog kon zien, maar zo’n vernietigende kracht hadden, dat ze de meest gevreesde vlooien ter wereld waren geworden.
Het angstaanjagende nieuws had zich als een lopend vuurtje verspreid. En deze keer berustte het verhaal niet op fictie van Orson Welles. Deze keer was er werkelijk buitenaards leven op aarde gekomen. Leven, dat levensgevaarlijk voor ons mensen was. Een gevaar dat niet te bestrijden of te voorkomen was, omdat het zich verspreidde via de ruimte nadat een UFO geland was op een ouderwets klinkerstraatje in het kleinste stadje van Nederland, Bronkhorst, gadegeslagen door een schooljongen, Erik, die door dit avontuur zijn arm verloor, en het hele gebeuren van zijn levensdagen niet meer zou vergeten:
Op een decemberavond fietste Erik van zijn middelbare school naar huis en keek naar de heldere donkere hemel, naar de mooie volle maan en de flonkerende sterren. Plotseling zag hij iets snel flikkeren. Het deed hem denken aan kerstverlichting, maar zo hoog in de lucht was dat onmogelijk. Het geflikker werd duidelijker en langzamer. Zou wel een vliegtuig zijn, dacht hij. Wel een vreemde vorm voor een vliegtuig, zo rond...
Gespannen bleef hij naar de lucht turen. Het ding kwam steeds dichterbij en werd groter en groter, de lampen feller en feller. Het flikkeren was opgehouden en veranderd in een soort traag knipperlicht, wit, rood, wit, rood. Nu kon hij het ding duidelijk onderscheiden. Het was een soort ronde “doos” op een verlichte schijf. Het leek wel een UFO, zoals in de Donald Duck strips! Opgewonden trapte hij verder, als wilde hij er dichterbij kunnen komen om het allemaal nog beter te kunnen zien.
Eenmaal zijn dorp bereikt, sloeg hij rechtsaf bij het pleintje en kreeg meteen de schrik van zijn leven toen het zicht hem werd ontnomen door een enorme bundel fel licht, zo fel als de schijnwerpers bij een voetbalstadion. In een reflex had hij de hand voor zijn ogen geslagen, want het licht brandde op zijn netvliezen, slingerde daardoor met de fiets en kwam met een smak op de straat terecht. Hij krabbelde vlug overeind. Het licht was verdwenen en op het hobbelige ouderwetse klinkerstraatje vlak naast het voormalige Charles Dickens Museum stond een rond massief. Het was de UFO, een echte UFO!
Erik kon zijn ogen nauwelijks geloven, toen de kap open kierde en wachtte gespannen af wat hij te zien zou krijgen. Het bleef donker, het bleef stil. Toen zag hij iets wits bewegen op de rand van de UFO. Hij liep er naar toe om beter te kunnen zien wat het was. Nu stond hij vlak voor de schotel, die glom als een spiegel. Opeens was hij helemaal niet bang meer alleen nog maar nieuwsgierig. Hij ging nog dichterbij staan. Het witte vormpje kwam in beweging en veranderde in een wit, glanzend superklein mensje dat deed denken aan een glazen beeldje. Het mannetje, of wat het ook maar voor moest stellen, leek niet groter dan Erik’s wijsvinger. De jongen stak zijn hand uit en meteen was het figuurtje verdwenen. Nergens was hij meer te zien. Als was hij opgelost in het niets.
Erik vond het maar vreemd. Gebeurde dit allemaal wel echt of droomde hij gewoon? Hij kneep zichzelf. Nee, hij kon gewoon voelen. Behoedzaam raakte hij het vreemdsoortige ruimtevaarttuig aan en trok dan schreeuwend zijn hand weer terug. Een soort stroomstoot sidderde door zijn arm, die in een paar seconden onder de verbrandde blaren zat. Onmiddellijk werden de deuren in het straatje geopend en stroomden mensen naar buiten. Het laatste wat hij zich wist te herinneren waren allerlei gezichten die zich over hem heen bogen en kalmerende stemmen. Vaag onderscheidde hij daartussen de stem van zijn eigen moeder en toen werd alles zwart voor zijn ogen.
Met loeiende sirenes reden een ambulance en politieauto later die avond richting Bronkhorst en werd een trauma helikopter opgeroepen om de jongen naar het Brandwondencentrum in Beverwijk te vliegen, een perplexe en angstige bevolking van Bronkhorst achterlatend. Niemand wist wat er precies gebeurd was, maar dat het te maken had met dat futuristische voorwerp in hun straatje, dat was duidelijk. Want daar op de klinkers stond nog steeds de metalen UFO, die hun Erik had geëlektrocuteerd.
Diezelfde avond nog kwamen gemeentewerkers een groot hoog hek plaatsen rond de UFO en brachten waarschuwingsborden met de woorden ”pas op levensgevaar.” Diezelfde avond nog stond de foto van Erik in de krant en op internet met een groot vraagteken erbij. De enige, die iets vertellen kon, lag in Beverwijk en was niet aanspreekbaar.
De UFO werd ondertussen gemeld bij het landelijke UFO meldpunt alwaar men de melding doormailde aan het "Institute of Alien Affairs" (oftewel het Instituut van Buitenaardse Zaken) op Cape Canaveral, waar het Onderzoeksteam deze in behandeling zou nemen.
Aanvankelijk werd de melding weinig serieus genomen. Dagelijks meenden mensen halo's, vliegende schotels, vreemdsoortige ruimte-objecten en aparte wezens te zien en bleek het om iets heel verklaarbaars te gaan. Bovendien bleek 99 van de 100 gemelde gevallen op pure fantasie te berusten. Het kind kon zijn arm wel op een andere manier verwond hebben, zo werd geredeneerd. Het bericht werd verplaatst naar de bestandsmap “FAKE” waarin alle twijfelachtige berichten waren opgeslagen.
Eén van de onderzoekers had nog wel even de moeite genomen om het plaatsje waar de UFO zich volgens “die Hollanders” zou bevinden op te zoeken via google; het bleek een gehucht te zijn in Nederland, gelegen langs de rivier de IJssel, dat Bronkhorst heette, een klein onbeduidend “gat” dat in 1482 stadsrechten gekregen had en slechts 157 inwoners telde…
In tussentijd was Erik herstellende en had het verhaal aan zijn ouders verteld, die het voor hem opschreven en op facebook zetten. Al gauw stortte de media zich op hem, interviewden, filmden, fotografeerden hem in zijn ziekenhuisbed, inzoomend op de inmiddels geamputeerde arm. De aard van de verbranding van de arm hadden de artsen voor een groot raadsel gezet. Dit was geen normale verbranding geweest. Het voltage moest wel enorm zijn en een dodelijke kracht hebben bij langduriger contact. Plastische chirurgie was in dit geval niet mogelijk, want deze huid zou elke gezonde huid afstoten. Er was geen andere optie dan amputatie. Erik zou zich binnenkort met een kunstarm leren moeten behelpen.
De media bracht het “hot news” van de “stroomstoot-UFO” over het hele internet van Australïë tot in de uithoeken van Siberië. Online-kranten openden live blogs, Youtube filmpjes gingen viraal en werden massaal gedeeld en geliked. Erik werd bedolven met kaarten, brieven, mails, cadeautjes en de buurtbewoners zamelden geld in voor de familie om alle onkosten op te kunnen vangen.
Binnen korte tijd leefde Bronkhorst op als toeristische trekpleister, want menigeen wilde de UFO natuurlijk wel met eigen ogen zien. De Overheid wilde dat ramptoerisme voorkomen en liet speciale schermen van brand- en kogelwerend materiaal plaatsen om de elektrisch geladen UFO. Bewakers moesten er op toezien, dat niemand zich te dicht bij het ding begaf.
Het Ministerie van Defensie stuurde waarnemers van de Explosieven Opruimingsdienst naar het kleinste stadje om onderzoek te verrichten en de schotel te demonteren, maar niemand durfde dat aan.
Tenslotte nam Premier Rutte zelf telefonisch contact op met de Amerikaanse President Trump, die op zijn beurt het Instituut voor Buitenaardse Zaken aldaar aan de tand voelde en per direct alle commissieleden vanwege nalatigheid ontsloeg.
Regeringsleiders belden en mailden over en weer. Het Europees Parlement bemoeide zich ermee. Er werd vergaderd in Brussel, spoedberaad gehouden in Washington, zelfs de NAVO-top kwam bijeen. Er werd druk gespeculeerd over de herkomst van de UFO, die eerst aan Rusland werd geweten en vervolgens aan Noord Korea, even werd nog gedacht aan Iran, Al Qaida of Isis, maar tenslotte werd iedereen het er wel over eens, dat het tij was om de realiteit onder ogen te zien. Het verwachte en gevreesde moment was gekomen: de buitenaardse invasie was een feit. Nu moest er nog een manier worden gevonden om het ding onschadelijk te maken. En die was er niet.
Verslaggevers kwamen van heinde en ver naar Nederland, waar ze de ommelandse reis begonnen op zoek naar Bronkhorst, waar nog altijd de zwaarbewaakte metalen elektrisch geladen schotel stond. Ramptoeristen werden geweerd, “selfies” waren ten strengste verboden. maar toch kon niet worden voorkomen dat het stadje binnen een mum van tijd tjokvol mensen was met de iphones in de hand.
Dag in, dag uit voer de veerpont af en aan en maakte overuren om al die bussen en auto’s vol mensen van verschillende nationaliteiten over te brengen van Brummen naar Bronkhorst. Mensen kwamen van alle kanten. Er was een schrijnend gebrek aan parkeerruimte en dus werden de voertuigen ergens in een weiland achtergelaten. Slaapplaatsen moesten worden geregeld. Spontane pensions werden voor dat doel geopend. Voor een paar nachten ging dat wel, maar lang moest het niet duren.
De paar nauwe straatjes die het stadje telde waren bezet met opname apparatuur en camera-stellages. De UFO werd voorzichtig gefilmd, gefotografeerd. Het stadje werd gefilmd. Erik -inmiddels thuis- werd gefilmd, gefotografeerd en geïnterviewd, evenals zijn familieleden en buurtgenoten. Iedereen had wel iets te vertellen.
In tussentijd werd de lucht afgespeurd door helikopters en drones op zoek naar enig spoor van andere UFO’s. Het wachten was op de avonden. Immers, Erik had het ruimtevaartuig ’s avonds ontdekt. Wie weet kwamen er wel meer.
Dagen en nachten verstreken. Pensions waren overvol. De animo was flink afgenomen. Er was geen UFO te zien geweest, al die dagen en nachten. Het nieuws was geen nieuwtje meer, en dat metalen ding stond daar maar. Velen waren het wachten moe en keerden weer huiswaarts, behalve natuurlijk de televisie-ploegen en verslaggevers, want stel er gebeurde iets waar zij niet bij waren?
Tot op een nacht enkele bewakers van de UFO ontdekten, dat de UFO een verandering had ondergaan. Meteen waren alle ogen en camera’s weer op de UFO gericht. Zouden nu de witte miniatuurmensjes tevoorschijn komen? Filmgroepen zoomden met hun camera’s in op de UFO. En ja, daar zagen ze microscopisch kleine witte dingetjes glinsteren op de rand van de schotel. Ze leken stil te liggen. Waar kwamen die dingen vandaan?
De medewerkers van de Explosieven Opruimingsdienst waren paraat. Maar wat konden ze doen, dan slechts afwachten? Er werd gemeten. Er was geen sprake van een elektrisch spanningsveld. Hier was iets anders aan de hand...
De witte glinsterende stofjes die eerst nauwelijks te onderscheiden waren, bleken in omvang te zijn toegenomen. En te bewegen. Ze sprongen als vlooien! Plotseling spatte een stortvloed van witte heldere vonken uit de UFO en raakten de bewakers, die het dichtst bij waren, in het gezicht, en op de handen. Er werd gegild, geschreeuwd, gekrijst van schrik en pijn. Hulpverleners kwamen toegesneld en trachtten te helpen, terwijl de vonken in het rond sprongen en de ellende niet te overzien was.
Mensen vielen flauw op de harde stenen. Anderen begonnen in het wilde weg te rennen, weg van deze gruwelijke science fictionachtige plek. Ambulances waren gauw ter plekke, want het hele gebeuren was live, online en dus voor iedereen te volgen geweest.
Verbijsterd zaten wij toeschouwers gekluisterd aan onze schermen en televisies, waarop te zien was hoe de glinsterende vonken -die door de media meteen “buitenaardse vlooien” gedoopt werden- hun vernietigende werk deden. Tenslotte verdwenen ze in de lucht als één krioelende lichtgevende wolk, nagestaard door miljoenen mensenogen dankzij de camera’s die bleven filmen tot er niets meer te zien was. De aandacht was geheel afgeleid van de UFO die in tussentijd geruisloos opsteeg op zoek naar nieuwe slachtoffers om vernietigende vlooien op los te laten. Het was een adembenemende, beklemmende situatie, want wat stond ons allemaal te wachten?
Mensen reageerde op hun eigen manier. Mensen gingen hamsteren als waanzinnigen om genoeg voedselvoorraad in huis te hebben en het zo lang mogelijk uit te kunnen houden. Ze belden en mailden elkaar, stuurden sms’jes. Mensen trokken bij elkaar in om niet alleen te hoeven zijn. Daklozen kregen onderdak voor onbepaalde tijd aangeboden, want je kon mensen met deze bedreigingen niet met goed fatsoen buiten laten slapen. Leegstaande kantoorgebouwen werden ingericht als schuilruimten. Scholen en bedrijven werden gesloten. Tevens werd overal een uitgangsverbod ingesteld na zonsondergang.
De kerken, moskeeën en synagogen en andere religieuze instellingen liepen vol, want plotseling werd iedereen gelovig. Velen dachten, dat het een straf van God of Allah was geweest en spraken van het Laatste Oordeel. Sommige mensen wilden hun lot niet afwachten en maakten er van te voren alvast een eind aan. De waanzin had toegeslagen onder de mensheid. De wereld was in de ban van de buitenaardse vlooien.
23-01-2018 -22u52 : heel stom
Dag Edith, Je inzending was
Lid sinds
16 jaar 5 maandenRol
Dag Edith, Je inzending was
Lid sinds
16 jaar 5 maandenRol
Beste Marijcke. Dank voor je