spook verhaal nummer # 159
...de duisternis was zo intens dat het bijna tastbaar leek. Hij had geen idee hoe hij hier was terecht gekomen, maar hij wilde eruit. Hij wilde niet huilen of schreeuwen want dat kostte energie die hij beter kon gebruiken. Langzaam kwam hij overeind en tastte met zijn vingers langs de muur. Die was van ruwe baksteen. Centimeter voor centimeter schoof hij vooruit, op zoek naar een deur of een opening in de kelder.
Het zweet liep van zijn voorhoofd en zijn ademhaling ging gejaagd. Hij bleef staan...hij rook iets. En hij voelde iets van wind langs zijn gezicht glijden. Opgewonden versnelde hij zijn pas. Hij moest hieruit. Voor zijn idee kreeg hij steeds minder zuurstof. Hij stak zijn neus in de lucht. De geur was sterker nu, drong door de muren van de kelder heen. Zijn vingers registreerden een verandering in de muur. De stenen werden gladder en de voegen waren op sommige plaatsen gesleten. Hij wist niet hoe lang hij al in de kelder was. Tijd had geen betekenis. Uitgeput bleef hij een ogenblik staan, leunde tegen de muur en probeerde zich uit te rekken. Opeens stootte hij met zijn vingers tegen hout. Hij kreeg tranen in zijn ogen van blijdschap bij de gedachte dat hij misschien een deur had gevonden. Hij stapte opzij en stootte zijn teen onzacht tegen een steen. Voorzichtig bukte hij zich en voelde waar hij met zijn teen tegen aan was gekomen. Het leek een stenen trapje. Stapje voor stapje beklom hij de verhoging tot hij een grote, houten deur vond. Snel nu gleden zijn vingers over het ruwe oppervlak, negeerde de splinters en voelde het ijzerbeslag van de deur. Zijn hart sloeg zo snel alsof hij een marathon had gelopen. Opeens voelde hij een sleutel in een slot steken, hij draaide hem om....
Dag Wilfredbreda, Op de
Lid sinds
16 jaar 5 maandenRol
Bedankt voor de reactie.