Elk nummer een nieuw schrijfthema.
55% korting voor abonnees van Schrijven Magazine!
Jatwerk
Wanneer kun je een literaire tekst voor je eigen verhaal gebruiken en wanneer is het jatwerk? Schrijver en schrijfcoach Eisso Post heeft er een blog over geschreven.
Elke literaire tekst ontleent ergens iets aan, wordt ergens door beïnvloed, refereert ergens aan. Bij Literatuurwetenschap leerde ik zelfs dat ‘intertekstualiteit’ hét kenmerk van literatuur was, de belangrijkste tegenstelling met niet-literaire teksten vormde. Niet helemaal begrijpelijk, omdat juist in commerciële, ‘niet-literaire’ lectuur het jatwerk veel meer alomtegenwoordig en vaak onbeschaamder is.
Maar hoe ver mag een schrijver gaan bij het ontlenen van ideeën? Het duidelijkst gaat het mis zodra hij simpelweg met andermans veren gaat pronken. Dan maakt hij zijn tekst mooier door er iets moois aan toe te voegen dat hij niet zelf heeft gemaakt, en dat verder niet wint bij de context. Zelfs de bron vermelden helpt dan niet. Zo had ik een keer een cursist die, in een tekst naar aanleiding van een opdracht, een kattengedichtje van W.F. Hermans citeerde. Het was veel leuker dan de tekst eromheen en dat maakte het alleen maar erger.
Citeren kan, als het iets verrassends of onverwachts oplevert. Hetzelfde geldt voor verwijzing naar een oudere tekst: als je er volledig op steunt maak je iets overbodigs, als je met het thema iets nieuws doet kan dat een enorme verrijking zijn. De verhaallijn van de film West Side Story is bijvoorbeeld in essentie die van Shakespeares Romeo and Juliet. Maar doordat de setting verplaatst is van het laat-middeleeuwse Verona naar het New York van 1960, compleet met troosteloze bebouwing, brandtrappen, desolate grijze sportvelden en ondergrondse tunnels (en natuurlijk doordat Leonard Bernstein zo’n geweldige componist is) is er iets heel nieuws en bijzonders van gemaakt.
Ook het Olivier B. Bommelverhaal De Zelfkant, gebaseerd op het Bijbelboek Job, is wat dat betreft volkomen geslaagd. Het verhaal krijgt een extra originele kleur doordat de rol van God hier wordt ingenomen door Alma, de (‘goede’) schaduw van Hocus Pas. En als Tom Poes haar toebijt dat ze dan wel van zichzelf kan denken dat ze helemaal goed is, maar ondertussen zo’n vreselijke weddenschap aangaat, levert hij daarmee ook indirect kritiek op de strekking van het Bijbelboek, en op het Godsbeeld dat daarop gebaseerd is.
Nu hadden deze film en dit stripverhaal het voordeel dat ze zich op reeds lang dode schrijvers baseerden, en niet alleen vanwege het auteursrecht. Het is namelijk ook lastig om iets opnieuw te gebruiken en om te vormen wat zelf nog niet zo lang bestaat, wat zelf al min of meer van deze tijd is. Dat krijgt algauw iets gekunstelds en nadrukkelijks.
Iets gekunstelds en nadrukkelijks krijgt het ook als een auteur verwijst óm het verwijzen. Sommige schrijvers willen laten zien dat ze niet van de straat komen en vlechten overal referenties naar andere literatuur, beeldende kunst en muziek door hun werk heen. Het enige wat de lezer dan kan denken is: hm, dit is blijkbaar intellectueel. Zulke verwijzingen kunnen heel prachtig zijn, maar alleen als je er niet aan ontkomt. Ga ze niet opzoeken.
Tot slot nog een tip voor beginnende schrijvers, die nog hun draai moeten vinden, of het nu om plot, stijl of thematiek gaat: als je dan toch jat, jat dan niet van één groot voorbeeld, maar van zo veel mogelijk, zo verschillend mogelijke schrijvers, dwars door elkaar heen desnoods. Je eerste wrochtsels zullen dan nog wel niet publicabel zijn, maar ga daar toch al maar niet van uit. Op den duur zal, door een soort osmose van de uiteenlopende elementen, jouw manier van schrijven ontstaan.
Eisso Post geeft manuscriptbeoordeling en schrijfcoaching op www.bureaupterodactylus.nl. Onlangs verscheen van hem de verhalenbundel Aan de oever bij uitgeverij Quasis.
Techniek
- Login of registreer om te reageren
Door ervaren, professionele redacteuren. Goed én betaalbaar!
Meld je aan voor de Schrijven Nieuwsbrief.
Comments
Toevallig heb ik zo'n tekst
Toevallig heb ik zo'n tekst