#120 - Geluk
Het was een droge dag en ik had afgesproken met mijn verleden en mijn toekomst en met zijn drieën liepen we over de straat waar geluk verkocht werd.
Ik moest glimlachen om wat ik zag. Ik dacht aan mijn eigen geluk, de stabiliteit in mijn relatie, het respect op mijn werk, de kinderen waarmee het zo goed ging op school. Wat zouden de artikelen die ik hier zag daar nog aan toe kunnen voegen?
“Grappig hè,” zei ik tegen mijn verleden, “wie koopt er nou geluk?”
“Nou,” zei mijn verleden, “ik zou wel geluk willen kopen, als ik maar de illusie had dat ik de tijd kon vinden om er van te genieten.”
“Heb je het zo druk, mijn jongen?” vroeg ik.
“Wat denk je,” zei hij, “weet je niet meer hoe het was? Op mijn werk: stilstand is achteruitgang. Als je niet alles geeft, voor jou tien anderen. In mijn vrije tijd: kennis bijspijkeren. Dan de zorg voor de kinderen. En zelfs mijn vrouw heeft aandacht nodig. Geen tijd voor geluk.”
“Ach kom,” zei ik, “de boog kan niet altijd gespannen zijn. Koop wat geluk, daar word je veel leuker van.”
Mijn verleden keek me aan. “Neem me alsjeblieft serieus,” zei hij. “Jij hebt makkelijk praten, maar aan wie heb je je geluk te danken. Denk je daar wel eens aan?”
Het klonk zo verwijtend, zo kende ik mijn verleden niet.
We liepen verder.
“En jij,” zei ik tegen mijn toekomst, “zou jij geluk kopen?”
“Als ik zou geloven dat het de leegte in me zou kunnen vullen,” zei mijn toekomst.
“De leegte?” zei ik.
“Ja. De leegte die ontstaan is toen ik ontdekte dat ik niets meer te bepraten heb met de vrouw waar ik al meer dan dertig jaar mee samen ben. De leegte die ontstaan is toen mijn kinderen het huis uit gingen, vonden dat ze niet voorbereid waren op het echte leven en dat mij gingen verwijten. De leegte van mijn collega’s die mijn kennis en ervaring niet meer relevant vinden.”
“Tjonge,” zei ik, “als ik het zo hoor, zou ik toch maar wat geluk kopen.”
“Mij helpt het niet meer. Maar jij, jij zou het moeten doen!”
“Ik. Ik heb het niet nodig.”
“Koop dan wat geluk voor je vrouw, je kinderen, je collega’s,” zei mijn toekomst, “wat weet je eigenlijk van ze?’
“Nou, kom zeg,” zei ik, “het lijkt wel je me verwijt dat ik gelukkig ben.” Ik keek hem aan, en zag dat hij een traan in zijn oog had. Die traan was een aanklacht. Zo kende ik mijn toekomst niet.
Met twee onbekenden liep ik over de straat waar geluk verkocht wordt, we bekeken de etalages en we zwegen.
gs, Wat een mooie en
Lid sinds
10 jaarRol
Eens met Nel: een creatieve
Lid sinds
14 jaarRol
gs, mooi en origineel, en
Lid sinds
11 jaar 8 maandenRol
Dag gs, heel mooi en
Lid sinds
16 jaar 5 maandenRol
Dag gs, doordenkertjes
Lid sinds
9 jaarRol
@Nel, dankjewel @Leonardo, je
Lid sinds
9 jaar 1 maandRol
Iedere dag wel even gelezen,
Lid sinds
8 jaar 2 maandenRol
gs schreef: @Leonardo, je
Lid sinds
14 jaarRol
@Leonardo, ik heb je blog
Lid sinds
9 jaar 1 maandRol
@gs Bij fictieverhalen is
Lid sinds
14 jaarRol
Originele invulling van de
Lid sinds
8 jaar 3 maandenRol
@Connie, dankjewel voor je
Lid sinds
9 jaar 1 maandRol