#113 Tabee
Tussen de eikel en de bijna verteerde huid van een gebedsvlaggetje in zie ik ‘m:
het nog door niemand opgemerkte vier millimeter dikke twijgje. Net op tijd, bedenk ik me, want over pakweg een maand zal dit twijgje eveneens zijn verteerd. Ik vis hem uit het zwarte zand van de tuinborder, drie centimeter resteert er van wat eens fier wapperde in weer en wind. Trots heeft het ooit blaadjes aan zijn lijf zien groeien, stroomde er sappen door zijn body. Voelde het hoe een mees op zijn sterke lichaam landde. Nu is het een uitgedroogd omhulsel. Hol is het twijgje, het merg is al verdwenen. Ik blaas er vol mededogen in, probeer het te laten zingen. Het geeft geen sjoege.
Ik geef het een naam: ‘Twijgje’, zeg ik zacht, de buren zitten buiten te eten. Nog reageert het niet op mijn aansporingen. Ik speel met het twijgje tussen mijn vingers en ineens breekt het, zo fragiel, ik schrik ervan.
Dan besef ik dat het een groet is, speciaal voor hem die het twijgje nog eenmaal wil laten schitteren. Ik begrijp zijn hartverwarmende tabee, die me aanzet tot een even mooie als gruwelijke daad. Ik zal het twijgje laten zingen, zijn pure afscheidslied voor wie het maar wil horen.
Ik breek opnieuw een helft, een zacht ‘prrsjt,’ hoor ik, het was al bijna verteerd, de buren tafelen onverstoorbaar luidruchtig verder. De andere helft van het twijgje is harder: een nauwelijks hoorbare ‘tjsrak!’
Het restant wat overblijft verpulver ik tussen duim en wijsvinger.
Samen genieten we van ons laatste moment. Het stof van het twijgje dwarrelt de kosmos in.
Dag twijgje.
@Anton, zelfs op de vroege
Lid sinds
10 jaar 8 maandenRol
Hoi Mill, bedankt voor je
Lid sinds
8 jaar 5 maandenRol
@Anton, dank voor je uitleg.
Lid sinds
10 jaar 8 maandenRol
Een verstild verhaal over een
Lid sinds
12 jaar 11 maandenRol
Hallo Anton Pater, Wiens