# 100 De logica van Bart

De logica van Bart. ‘Ik heb het niet gedaan, mama.’ ‘Wat heb je niet gedaan.’ ‘Nou niks.’ ‘Dat kan niet Bart, dat gelooft mama niet.’ ‘Het ging prongelukt.’ ‘Per ongeluk? Wat ging er per ongeluk.’ ‘Nou… dat die uit mijn hand viel.’ ‘Schat, kom eens bij mama, wat viel er uit je hand. Je moet het mamma wel duidelijk vertellen hoor, anders kan ik het toch niet weten.’ ‘Ik dee het niet van spres.’ ‘Lieve schat, dat weet mama heus wel, vertel nu maar wat er is gebeurd, we moeten zo naar oma, dus zeg het nu maar gauw. ‘Ik wil niet naar oma.’ ‘Bart, wat is dit nu weer, je vindt het altijd fijn om naar oma te gaan.’ ‘Ik wil niet naar oma, oma is stout.’ ‘Nou ja, wat heeft oma dan gedaan.’ ‘Niks……’ ‘Ook al niks, lieverd je praat voor mama een beetje in raadsels, ga ik het nu nog horen wat er aan de hand is?’ ‘Word je dan niet boos?’ ‘Dan moet je me wel alles eerlijk vertellen Bart.’ ‘M’n brandweerauto is van tafel gevallen.’ ‘Hè, wat jammer, en is hij nu stuk?’ ‘Nee.’ ‘Is hij nog helemaal heel?’ ‘Ja.’ ‘O… wat is er dan aan de hand.’ ‘Het was daar.’ ‘In de tuin? van de tafel?’ ‘Ja.’ ‘En dan niet beschadigd, nou mannetje dan heb je geluk gehad. Dan is er toch helemaal niets aan de hand lieverd. Daar kon je toch niets aan doen. Mama wordt helemaal niet boos op jou hoor. Kom lieverd dan gaan we naar oma, even de autosleutel pakken en dan gaan we weg.’ ‘Mama ik… de autosleutel zit niet meer in de brandweerauto.’ ‘Zit niet meer in de brandweerauto?... Wat moest mijn autosleutel in jouw brandweerauto?’ ‘Ik moest de motor toch starten.’ ‘En waar is mijn sleutel nu?’ ‘In het… putje...’