#69 Snoeppapiertje

Ik neem een bonbon uit het schaaltje dat op de koffietafel staat, wikkel het groene papiertje eraf en steek de eucalyptusbonbon in mijn mond. Ik bijt het harde snoepje in stukken en zuig op de stukken, zodat de harde kanten afgevlakt raken. De smaak verspreid zich door mijn mond. Ik kijk op de klok, ik heb nog even. De verpakking is nog steeds dezelfde als toen, valt me op als ik het papiertje glad strijk. De zwarte letters, het logo – precies dezelfde snoepjes die in het vakje boven de versnellingspook lagen. Ik was acht en zat naast mijn opa. Gordel om. We parkeerden meestal achter de supermarkt, na zoeken naar een parkeerplek op die drukke zaterdagmiddag. Na het parkeren pakte hij een handvol bonbons en hield ze mij voor. “Hier,” sprak hij. “Goed tegen verkoudheid.” Een voor mij en een voor hem. De rest ging in de binnenzak. Daarna gingen we naar de winkelstraat, ik met mijn hand in de zijne. Etalages kijken. Op een bepaald moment zette hij een samenzweerderig gezicht op en trok zijn portemonnee en drukte me snel een bankbiljet in mijn handen. “Sst,” fluistert hij. “Niks tegen je oma zeggen, hoor!” Het meeste speelgoed dat ik als kind had was gekocht met een glanzend biljet van mijn opa. Als kind, onbekommerd spelend, was het iets vanzelfsprekends. Ik was twaalf toen hij overleed. Het einde van de kindertijd. Een andere school; ik was opeens weer de jongste in plaats van de oudste. Ik kwam in de puberteit. Ik rookte mijn eerste sigaret. Het leven is nooit meer zo zorgeloos geweest. De stukken euclayptusbonbon smelten in mijn mond. Ik pak mijn sleutels en ga de deur uit. Eén ding is gebleven: ik ben weinig verkouden. Dat heb ik toch maar mooi aan mijn opa te danken.

Lid sinds

9 jaar 2 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
Een mooi beschreven herinnering Stefan. De zorgeloosheid van een kleinkind dat door opa en oma vertroeteld wordt, heel herkenbaar.
8 oktober 2015 - 18:08