#66 - Eigen stem
Buikgriep of het bolletje
‘Ronnie! Ik fiets met jou mee vandaag. Ahmed is ziek!’
Ik sta op het punt het schoolplein te verlaten wanneer ik hem hoor roepen. Ik knijp in de remmen van mijn mountainbike. Sam snelt naar mij toe. Hij draagt een leren jack, blitse sneakers. We zeggen juf Marjan gedag en fietsen over de Berkenlaan richting het bos dat zich tussen de school en ons dorp bevindt. Ik vraag waar Ahmed last van heeft.
‘Buikgriep. Volgens z’n moeder heeft hij vannacht vier uur op het toilet gezeten!’
‘O, vervelend. Ik was vorige week –’
‘Vier uur jonge!’ Sam gooit zijn hoofd in de nek en giert het uit. ‘Aan de spetterpoep!’
Een oudere dame die met haar rollator langs het fietspad schuifelt kan zijn woordkeuze niet bepaald waarderen en kijkt bestraffend in onze richting. Ik glimlach verontschuldigend.
Sam ratelt door: ‘Maar misschien faket hij maar wat, hoor. Hij had vandaag namelijk ook z’n spreekbeurt over straaljagers en hij haat spreekbeurten. De klojo.’
‘Klojo? Jullie zijn toch vrienden?’
‘Tuurlijk. Maar zo noem ik hem altijd. Hij noemt mij pik.’
Ik frons mijn wenkbrauwen. ‘Echt waar? Vreemd.’
‘Nee, man. Dat is gewoon stoer.’
‘Mijn moeder noemt me soms haar bolletje. Vanwege mijn ronde wangen.’
‘Gast. Da’s echt gay.’
Ik vind het een vreemde uitspraak – wat hebben mijn rode wangen met mijn geaardheid te maken? – maar ga er verder niet op in en besluit in plaats daarvan een luchtiger onderwerp aan te snijden: ‘Hoe is het trouwens met die hagedissen die je toen van je oom hebt gehad?’
‘Slecht. De ene heeft de poot van de ander opgegeten. Nu is die jonge doodsbang voor de oudere en ken –ie niet meer normaal lopen. Echt lullig.’
‘Opgegeten?’ Ik probeer een grap te maken: ‘Geef je ze wel voldoende te eten?’
Sam ziet er de humor niet van in. ‘Tuurlijk. Helemaal uit de dierenspeciaalzaak. Kost echt superduur.’
Hem grammaticaal verbeteren doe ik niet. Wat heeft het voor zin? We naderen de boerderij aan het begin van het dorp. Ik weet dat Sam hier naar rechts moet en zeg: ‘Tot morgen hè.’
Enthousiast roept hij: ‘Later, Ronnie!’ en schiet zonder te kijken de weg over. Er klinkt gepiep van remmen, een harde klap en vervolgens paniekerig gegil. Sam heeft de donkere terreinwagen niet zien aankomen, het luide getoeter niet gehoord. Bewegingsloos ligt hij op het asfalt.
‘Sam?’
Hoi GRBras, Ik vind het
Lid sinds
9 jaar 6 maandenRol
Erg goed de verschillende
Lid sinds
14 jaarRol
kan zijn woordkeuze niet bepaald waarderen enkijkt bestraffend in onze richting. Ik zou het door mij doorgestreepte stukje weglaten. Dat ze bestraffend hun kant op kijkt, zegt al genoeg. Hem grammaticaal verbeteren doe ik niet. Wat heeft het voor zin? Deze zin komt op mij over alsof je duidelijk wil maken aan de lezer dat je weet dat het een grammaticaal onjuiste zin is. Het haalt me wat uit het verhaal. Kan m.i. weg, het is duidelijk genoeg voor de lezer dat dit zijn 'stem' is.Hoi GRBras, Je verhaal leest
Lid sinds
9 jaar 2 maandenRol
In deze dialoog komen de twee
Lid sinds
10 jaar 10 maandenRol
Bedankt voor de feedback
Lid sinds
9 jaar 3 maandenRol