Wekelijkse schrijfopdracht #48 - De vlucht
Angelique's blik scheert in een flits langs het mijne, tijdens dat kleine moment van herkenning word ik even getroost met de wetenschap dat we allebei weg willen.
“En, wat gaan jullie morgen doen?” vraagt Angelique plotseling.
Het zo gestigmatiseerde stel, met de ongelukkige naamcombinatie Henk en Ingrid schrikt tezamen op, alsof ze waren verzonken in diepe gedachten. Alhoewel, het zou me amper verbazen als ze waren ingedut, het scheelt immers weinig of ik zou hier ook wegzakken in mijn stoel, waarna ik mijn ogen na een paar keer knipperen genoegzaam zou sluiten. Het ligt aan dit huis, aan deze woonkamer, waar het licht amper naar binnen schijnt, waar je de minuscule stofdeeltjes voor je ogen langs ziet fladderen, bewegend op het ritme van je eigen ademhaling. Het enige geluid dat hier klinkt is dat van een klok, die tikt en tokt.
“Morgen...” zegt Ingrid, vanuit haar perceptie is er wellicht niet eens een overgang tussen de dagen, dus het hele concept van 'morgen' is iets dat ze even moet laten bezinken. “Wat gingen we morgen ook alweer doen, Henk?”
Henk haalt diep adem, en kijkt bedachtzaam naar de grond. Het is onduidelijk of hij zich iets probeert te herinneren, of dat hij gewoon iets zal verzinnen. “Morgen is het zomertijd.” Zegt hij uiteindelijk.
Ingrid knikt begrijpelijk, alsof Henk zojuist een gewichtig onderwerp heeft aangesneden.
Henk is nog niet uitgesproken, “misschien dat ik morgen de tuin eens in ga, om te kijken of alle plantjes de winter een beetje hebben overleefd.”
Ik zie hun tuin voor me, en maak me er weinig zorgen over of hun prachtige brandnetels, distels en ander onkruid nog een jaar gegeven is. Mijn lichaam begint de verschijnselen te vertonen van ongeduld. Ik zit inmiddels scheef op mijn stoel, in een ongezonde houding en mijn schoenzool tapt mee op het ritme van de klok. Het zou onbeleefd zijn als we nu al weg zouden gaan, we zitten er nog maar net. Maar toch...
“Ach nee!” hoor ik mezelf ineens zeggen, “we zijn helemaal vergeten dat Josje vandaag langs zou komen!” Zeg ik terwijl ik 'als verdomd' met de vlakke hand op de stoelleuning sla. Ik sta versteld van mijn eigen improvisatie. Angelique kijkt mij met een ingehouden lach aan, we kennen immers helemaal geen Josjes. Zonder verder een reactie af te wachten sta ik op, “Henk, Ingrid, het spijt ons, maar Josje is helemaal uit Breda gekomen en staat straks voor de deur te wachten, dat oude mens heeft ook nog helemaal geen mobiel!”
“Nee maar”, zegt Henk, “dat begrijpen we prima, ga maar vlug dan”, hij staat op om mij een hand te schudden. Angelique is al snel doorgelopen en zwaait vluchtig gedag. Ingrid staat er wat verbouwereerd bij.
Eenmaal buiten rennen we lachend, als schoolkinderen die net belletje hebben getrokken weg, richting onze auto. Ah Heerlijk, de zon schijnt, en de dag is nog jong!
Het is dan ook een dag
Lid sinds
10 jaar 10 maandenRol
Bedankt voor je reactie! Ik
Lid sinds
9 jaar 7 maandenRol
Je hebt weinig met de
Lid sinds
15 jaar 6 maandenRol
Bedankt voor de feedback! -
Lid sinds
9 jaar 7 maandenRol
Dag Paul81, Wat me dan maar
Lid sinds
10 jaar 7 maandenRol
Ik heb het verhaal niet
Lid sinds
9 jaar 7 maandenRol
Ik had niet de indruk dat het
Lid sinds
15 jaar 6 maandenRol
Paul81, Ik vind het een leuk
Lid sinds
11 jaar 8 maandenRol
Een leuke invulling van de
Lid sinds
10 jaar 9 maandenRol