Aangenaam, ik ben 'Lezer'

Aangenaam, ik ben 'Lezer'Wanneer wordt gevraagd wie je bent en wat je doet, dan wil ik antwoorden: ‘Ik ben Lezer’. Daar hoeft geen verder gesprek uit voort te vloeien; het is niets meer en niets minder dan het uitspreken van een onmiskenbaar, zeer persoonlijk, feit. Een lezer, dat is wat ik ben en altijd zal blijven.

Mijn hele hart en ziel ligt besloten in de boeken die ik van kinds af aan tot heden ten dage heb gelezen. De daarin voor komende karakters kunnen mijn Curriculum Vitae vormen. Nee, ze zouden mijn Curriculum Vitae moeten vormen. Kom daar maar eens mee aan bij een sollicitatiegesprek. Opvallend zal het ongetwijfeld zijn.

Het blijft ook niet bij het lezen van de literatuur zelf. Ik heb een voorliefde ontwikkeld voor boeken die over het leven van schrijvers gaan. En daarbij gaat niet zelden mijn privacy-principe overboord. Niet alleen (auto)biografieën en dagboeken vullen mijn boekenkast, maar ook briefuitwisselingen tussen schrijvers onderling. Deze collecties worden voor aanschaf met extra zorg uitgekozen en leveren op hun beurt soms ook hun eigen verhalen op.

Zo kocht ik enkele jaren geleden (online) een editie van The Letters of Vita Sackville-West to Virginia Woolf. Ironisch genoeg, voor een boek met een collectie aan brieven, is er ergens tussen de Engelse boekhandel en mijn adres met de post iets verkeerd gegaan want dit boek is nooit aangekomen. Na contact te hebben gezocht met de boekhandel zonden zij mij, zonder verdere kosten te rekenen, een andere editie toe. Deze keer ging de postafhandeling wel goed maar was ik op moment van bezorging niet thuis en waren de buren, zo bleek achteraf, niet bereid het pakketje aan te nemen. De enige optie die ik had, volgens het door de bezorger achtergelaten briefje, was het zelf op te komen halen bij het distributiecentrum!

Een andere brievenuitwisseling die ik recent heb aangeschaft, is getiteld Words in Air en bevat de wonderschone correspondentie tussen Elizabeth Bishop en Robert Lowell. Een waar genot om te lezen, mede omdat deze twee dichters uitermate bedreven waren in het schrijven van zeer uitgebreide, levendige brieven, niet zelden gevolgd door een Postscriptum of twee. Zij brachten correspondentie naar het niveau van perfectie.

Door deze collectie ging ik mij afvragen wat er toch geworden is van het aloude concept 'correspondentie'. Ik zie geen 21ste eeuwse versie komen van Words in Air getiteld Words in Bytes. Als de Elektronische Brief niet de opvolger is (de e-mail zoals deze dagelijks wordt gebruikt, kan op zijn best beschouwd worden als de opvolger van het telegram), waar is de eeuwenoude brief dan wél gebleven?

Ik mag dan Lezer zijn, ook de Schrijver komt in mij naar boven als het aankomt op het belang van goede correspondentie. Het is misschien in deze tijd van de digitale revolutie eens te meer van belang de tijd te nemen een geliefde of vriend(in) een brief te schrijven over wat je heeft bezig gehouden die dag. Sackville-West, Woolf, Bishop, Lowell en met hen vele anderen, laten zien hoe mooi het is zulke brieven te schrijven, te krijgen en te lezen. Ook in de snelle vergankelijkheid welke het begin van de 21ste eeuw lijkt te domineren, mogen we het principe van correspondentie niet vergeten. En een brief mag best als e-mail worden verstuurd. De posterijen hebben zichzelf al lang weggecijferd. 

Comments

Geachte Lezer, Hoe vreemd, te constateren dat een woordenwisseling kan leiden tot een briefuitwisseling. Mijn gedachten wisselen zo vaak van richting dat ik amper kan geloven dat mij ooit een brief zou bereiken die zoveel voor mij kon beteken dan de woorden die ik van je mocht ontvangen. Dus dit heet een brief. Het doet mij denken aan een briefing. Zorgvuldig tracht ik mijn woorden in balans te brengen. Mijn krankzinnige gedachten poëtisch te verwoorden. Zinnen te vormen die je doen verlangen naar een volgende brief. Eens wist ik zeker dat jij het was die mij schreef. Ik herkende je handschrift al op de envelop. Nu wroet ik duizend keer door de woorden heen. De woorden zouden door een ieder geschreven kunnen zijn. Ik haat deze digitale briefuitwisseling. Het ruikt er niet naar. Het voelt niet zo. Ik mis de vorm van je handgeschreven letters. De krullenzwaai van de S, de platte O, de dikke buik van je B. Ik kan de kracht niet meer vinden in de dikte van je letters. Zelfs als je mij alleen een . zou sturen zou ik weten dat die . van jou was. Ik wist wat je deed als ik jouw ragfijne lijnen las. Tussen de regels door liet je mij weten, veel meer dan je mij ooit schreef. Ik wil niet meer. Ik stop. Ik haat een email. Nog meer dan dat ik van je hou. Hoogachtend, Yrret