Lid sinds

10 jaar 4 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Reizen 1

De Grunninger. 'Klop,klop ,klop!' De luidspreker deed het behoorlijk hard, na eerst een paar harde bonken. ‘Goidag even… beste mensen,’ galmde toch nog vrij onverhoeds boven het motorgeluid en het zoemen van de airco door van de bus in onvervalst Gronings. Ik knipperde mijn ogen vochtig, kwam net uit een diepe slaap en zag de spreker voor in de bus wederom op de microfoon tikken. ‘Hallo beste mensen. Kins doe ’t wel verstoan? Oal klaine beetjes help’n.’ Hakkelend schakelde hij nu over in algemeen knauwend Nederlands. ‘Het is voor die chauffeur, die heel erg goed zijn stinkende best heeft gedaan om ons een mooie vakantie te bezorgen. Zo is het toch, jongen? 'Hij boog naar de chauffeur. 'Ik kom zo dadelijk met een pet rond… u mag geven wat u wilt… wat mij betreft… wat u missen kunt.’ Ergernis. Ik, en mijn vrouw Ina zochten de portemonnee af op wat kleingeld. De chauffeur had niet veel verteld onderweg en dat hij goed met de bus reed was hem geraden ook. ‘Allo, allo!’ Klonk het verbitterd, ‘’t Is een hoed e'worden!’ Ik keek kritisch naar het kleingeld in mijn hand en haalde het grootste muntje eruit. De Groninger kwam, mank, met strenge plooien in zijn gezicht. Hij steunde steeds weer met zijn achterste tegen de leuning van de andere rij. De een keek quasi de andere kant op en een ander viel van nieuwsgierigheid bijkant uit zijn stoel om te zien hoeveel geld er in de hoed zat. De meeste mensen doneerden met gesloten knuist en witte knokkels. Toen was ik aan de beurt, en ik probeerde, schijnheilig als ik was, zoveel mogelijk begrip voor zijn initiatief in stelling te brengen. Of het hielp, zag ik niet direct, ik lette er alleen maar op of hij keek naar wat ik doneerde.