Reizen 1

Mijn knokkels zien wit terwijl ik het stuur stevig omklem. “Rijden!” Hij is breed en gespierd. “Ik denk er niet aan!” “Ik zeg het geen twee keer!” Hij richt een wapen met demper op mijn hoofd. Ik schakel de auto in Drive en geef gas. “Hier links af.” Terwijl ik linksaf sla kijk ik in de achteruitkijkspiegel. Een wit bestelbusje volgt. Ik voel de auto slingeren en kan nog net een aanrijding vermijden met de auto voor me. “Hou je ogen op de baan!” Ik sla honderd meter verder af naar links. De lichten van de tegenliggers verblinden mij. Ik duw het gaspedaal verder in. “Vertraag!” brult hij. “Waarom zou ik?” Ik race verder terwijl de flits af gaat. De politiewagen vertrekt met loeiende sirenes. “Verdomme! Ik had gezegd van je aan de snelheid te houden!” Ik race verder door de bebouwde kom. “Hier naar rechts.” Ik sla linksaf. “Ik had gezegd naar rechts!” Hij zet het wapen tegen mijn slaap. “Vergeet het!” “Ik denk niet dat jij in een positie bent om te onderhandelen.” “Jij ook niet.” Het bestelbusje ben ik kwijt. Ik nader een kruispunt met rood licht. In volle vaart rij ik het over en kan nog net een aanrijding vermijden met de auto links van mij. De politiewagen achter mij moet plots afremmen. Ik trap het gaspedaal dieper in. Rechts van mij komt een tweede politie wagen die ik op het nippertje kan ontwijken. Ik race verder richting de expresweg. Het bestelbusje heeft me intussen weer gevonden. Ik zigzag met hoge snelheid tussen de auto’s door. Het busje nadert snel en raakt me. Ik knal tegen de vangrail. Mijn achtervolgers stoppen vlak achter mij en stappen uit. Half versuft door de slag maak ik me vlug los en stap uit. Maar ik ben niet snel genoeg.