Niet publiceren is fantastisch
Toch?
Wanneer anders kan je in alle rust schrijven aan je eigen verhalen? Niemand die een vervelende opinie heeft waar je je aan kan ergeren, of een goede opinie die je aan het twijfelen brengt. Gewoon lekker doorschrijven. Geen enge clashes met die malle buitenwereld. Geen interviews, boekpresentaties of gruwelijke voorleessessies. En niet van verveling zitten wegkwijnen op boekenbeurzen, oh the horror, oude dametjes die de weg komen vragen naar die tv-kok en dan elke keer, honderd keer, zeggen: “Hier naast mij, mevrouw…”
En dan nog maar te zwijgen over recensies lezen, wat een nachtmerrie moet dat zijn! Want geef toe, hoe groot is de kans dat iedereen lovend spreekt over dat werk van je lange jaren? En stel je eens voor dat iedereen lovend spreekt, zou je dat dan niet verdacht vinden? Precies!
Neen, rustig vooruit schrijven, schuiven vullen met tekst, en niemand die je op de schouder tikt bij het meelezen en zegt: “Hm, zou je dat nou wel schrijven? Ik bedoel maar, de lezer zou het hier toch niet makkelijk mee hebben. En je vorig las nog zo lekker weg, zou je niet opnieuw zoiets schrijven, de mensen kennen dat, en dat verkoopt”.
Contacten onderhouden met je uitgever, nog zoiets. Gruwelijk!
“Nou we hebben je alvast opgenomen in onze folder voor het najaar, dus kan je ons je manuscript bezorgen tegen eind volgende maand?”
“Wat!?”
Je mag er niet aan denken, toch?
En wat je niet allemaal zou missen, als gepubliceerde.
Met weemoed zul je terugdenken aan al die keren dat je er eens werk van maakte. Stiekem op het kantoor, als de collega's uit lunchen zijn, je werk printen, een paar keer, ach, papier genoeg op het kantoor. Twee mooie stapeltjes maken, korte introductie en samenvatting en contactgegevens bovenop, netjes in twee mooie bruine enveloppen laten glijden, eveneens uit de voorraadkast van het kantoor natuurlijk. Dan dichtlikken, eens blazen op de tip van de balpen en in je krampachtigste nette handschrift adres van de uitgeverij op de voorkant (hélemaal in Nederland, te gék!) en je eigen adres op achterkant, zodat je op eigen krachten alvast de twee dichter bij elkaar brengt.
Even overweeg je het, postzegels van het kantoor gebruiken? Voor beide pakketjes samen komt dat toch snel op een dikke vijftien euro. Kan geïnterpreteerd worden als diefstal. Nee wacht, het is diefstal. Toch maar niet. Neen, waarom zou je jezelf de kick ontnemen om naar het postkantoor te gaan met je werk? Héérlijk.
Eenmaal de pakketjes gemaakt en opgeborgen in je rugzak, is het tijd voor een middagwandeling. Sigaretje roken, dromen van het telefoontje van de uitgeverij, een afspraak maken, de trein op naar het verre Amsterdam, met grote ogen wandelen langs de Herengracht, de ene na de andere ronkende uitgeverij wandel je voorbij, tot je aan het juiste adres bent. En dan is het tijd om terug aan het werk te gaan.
Maar de namiddag vliegt voorbij. Ok, in het begin sleept de tijd een beetje, want die fantasie schud je niet in één hoofdschud van je af, die kleeft een beetje vast aan de realiteit, jij hier op het kantoor, terwijl je hoofd tot zoveel meer in staat is! Maar je kijkt uit naar het postkantoor. Daar zal het allemaal beginnen, of terugblikkend: daar is het allemaal begonnen.
Het is druk in het postkantoor. Dat is niet erg. Je houdt die twee bruine enveloppen tegen je borst gedrukt en je droomt. Er komt ook een beetje schaamte bij kijken, elke keer weer. Wat als de dame van het postloket je herkent. Dat is niet onwaarschijnlijk. Jij herkent haar, je komt hier al jaren. Tien jaar? Langer. Telkens geef je haar bruine enveloppen, zeg je “Gewone verzending”, kijkt zij naar het adres en zegt “Nederland” en knik jij. Kijkt zij enkel naar het adres en niet naar de bestemmeling? Je hoopt het. Anders weet zij maar al te goed dat jij al tien jaar of langer om de zoveel tijd enveloppen vol geschrijf komt brengen om te verzenden naar uitgeverijen over de noordergrens. Wat denkt ze daarvan? Die jongen heeft me een geduld. Die blijft maar proberen, en het wil maar niet lukken.
Je probeert haar strak, een beetje zakelijk aan te kijken, dan kan zij misschien denken dat je dit voor je werk doet, even wat enveloppen droppen na de werkuren, kan toch?
Best allemaal niet aan denken als het eindelijk jouw beurt is. Gewoon afgeven die enveloppen en dan zeg je maar tegen jezelf: dit is haar werk, kan het haar wat schelen wat je hier komt doen? Neen, natuurlijk niet. En best ook niet schrikken als ze de prijs meedeelt, gewoon betalen, bonnetje nemen, meteen verfrommelen en voorgoed laten verdwijnen in die bodemloze jaszakken van je, en al zeker niet beginnen tellen wat dat nou over tien jaar of langer al gekost heeft aan zegels. Neen, wees triomfantelijk. Denk aan later weemoedig terugblikken: hier is het allemaal begonnen. Ik zal dit nog missen.
Ja, en dan moet het leukste nog komen: naar huis gaan, en wachten.
Dat wachten als je niet gepubliceerd bent, dat is fantastisch.
Toch?
Het biedt een zekere houvast, het is berekenbaar en voorspelbaar, het geeft structuur aan je leven. Iedereen heeft toch nood aan structuur in het leven?
Eerst gaan er enkele weken voorbij, meestal niet eens zo lang. Uitgeverijen zijn er vaak als de kippen bij om je een brief te sturen om je te melden dat het manuscript is aangekomen. De titel van je werk zetten ze netjes schuin of in vet gedrukt, ze noemen je steeds mijnheer/mevrouw in de aanhef en ze drukken de wens uit om je zo spoedig mogelijk een reactie te bezorgen, maar verzoeken je wel om daarbij enig geduld in acht te nemen, wat in cijfers uitgedrukt doorgaans neerkomt op zes à tien weken. Geen probleem, want wat zijn zes tot tien weken in een mensleven? Helemaal niets. En het is aardig dat ze je een brief sturen, dat hadden ze niet hoeven te doen. Ok, de laatste tijd sturen ze je meestal een e-mail, niet helemaal hetzelfde, maar ook een beetje wel.
Ja, dat wachten, dat wil je toch niet missen?
Het biedt je de kans om te dromen. Elke dag weer denk je: “Dit kan de dag zijn dat er bericht komt uit Nederland.”
De mailbox en de telefoon zijn je twee voornaamste vrienden tijdens het wachten. Beiden bekijk je op maniakaal regelmatige basis. Je zou niet willen dat je het bericht mist tijdens een onoplettend moment, ook al kan het ook z'n voordelen hebben, niets mooier dan een voicemailbericht van een uitgever om tientallen keren te herbeluisteren, toch? Trouwens, die mailbox maniakaal checken, veel zin heeft dat nu ook weer niet, want je weet hoe de vork in de steel zit als je een e-mail als antwoord krijgt.
Toch?
Juist. Net hetzelfde met de brievenbus. Daar kijk je toch ook wel elke dag met een zekere verwachting naar. En als er dan een brief van de uitgeverij inzit, dan hoef je hem niet eens open te maken. Je steekt hem gewoon bij al de rest in die speciale schuif met brieven van de uitgeverijen.
Het spijt hen. Zij hebben er grondig aandacht aan besteed. Maar ja, het fonds, het past niet in het fonds. Wat jammer nou. Maar ze wensen je alle succes met je verdere zoektocht, en als je zo gek bent om immer ongepubliceerd te blijven schrijven, dan mag je later nog wel eens iets opsturen.
Natuurlijk ben je zo gek om te blijven schrijven. Enkele dagen na de brief of de e-mail, vul je gewoon weer één of twee bruine enveloppen, netjes het adres erop, van een andere uitgeverij wel te verstaan - je gaat het lijstje uitgeverijen af - en hop, die kan weer naar het postkantoor. En dan lekker wachten. Niet zomaar wachten, ook vooruit en rechtdoor schrijven natuurlijk. Nog maar eens aan een nieuw boek beginnen, heerlijk, al die ideeën, al die gevulde pagina's, tot ook dat klaar is, en dan begin je weer bovenaan het lijstje van uitgeverijen en hop alles de post op en wachten maar, wachten en schrijven. Want je doet dit toch voor je plezier en om dat gevoel van zelfvervulling, ja zelfs om je leven zin te geven, om te kunnen fantaseren en creëren en te dromen van de dag dat je met weemoed op al dit zal terugkijken. En dan zal je al dit missen. Let maar op. Dan houdt het dromen op.
Kortom: schrijven is een
Lid sinds
17 jaarRol
Weet je waar je post me aan
Lid sinds
15 jaar 7 maandenRol
Mag ik vragen wat het nut is
Ik sluit me aan bij mijn
Lid sinds
16 jaarRol
Blij dat ik niet de enige ben
Lid sinds
14 jaar 4 maandenRol
Grappig. Ga zo door en wie
Lid sinds
15 jaar 3 maandenRol
Met een dergelijke redenering
Lid sinds
15 jaar 8 maandenRol
Leuk stukje. Inmiddels zit ik
Lid sinds
14 jaar 3 maandenRol
Thérèse schreef: Grappig. Ga
Lid sinds
14 jaar 4 maandenRol
Het idee dat je als bekende
Lid sinds
17 jaar 8 maandenRol
Ik vind het juist meer een
Lid sinds
14 jaar 1 maandRol
"Blij dat ik niet de enige
Lid sinds
16 jaarRol
Hoop doet leven. Daar gaat
Lid sinds
15 jaar 2 maandenRol
annemiekv schreef: Thérèse
Lid sinds
14 jaar 2 maandenRol
Fantastisch mooi stukje,
Lid sinds
14 jaarRol