Afbeelding

Beeld: Pixabay

Wat voegt het bijvoeglijk naamwoord toe?

Wat voegt de bijvoeglijke naamwoord toe?Ooit wel eens in een restaurant geweest waarbij het hoofdgerecht werd verdrongen door de bijgerechten? Dat je je een weg moest banen tussen het net te kort gekookte knabbelvoer en de als aardappels vermomde knikkers? Om uiteindelijk de steak ergens tussen neus en lippen door te vinden terwijl de honger je al was vergaan? Grote kans dat je daar niet meer terug gaat.

Bijvoeglijk naamwoorden zijn net bijgerechten. Zonder is zo kaal, maar als ze gaan overheersen is het ook niet goed. Het gaat erom dat ze wat toevoegen zonder de aandacht af te leiden van waar het om gaat.

Mooi rood is niet lelijk

Allereerst zijn bijvoeglijk naamwoorden in het leven geroepen om een eigenschap of toestand aan een zelfstandig naamwoord toe te kennen. Dat kan van alles zijn. Een auto kan rood, mooi, lelijk, oud, gesloopt en verzin maar wat zijn. In hoeverre die extra informatie echter wat toevoegt aan de tekst en de boodschap die je daarmee over wilt brengen, is aan de kritische schrijver om te beoordelen.

Gebruik daarom bijvoeglijk naamwoorden niet enkel ter decoratie maar zorg dat ze een functie hebben. Dat kan direct; het geeft belangrijke informatie weer met betrekking tot de hoofdtekst. Maar ook indirect; het zegt iets over de subtekst. Bijvoorbeeld het ‘net te kort gekookte’ zegt niet alleen iets over de staat van het knabbelvoer maar ook iets over de positie van een bijgerecht en daarmee uiteindelijk ook het bijvoeglijk naamwoord. 

Overdaad schaadt

Als woordkunstenaar voelt ieder woord in de tekst als even belangrijk. Toch zul je af een toe een paar van je lievelingen moeten laten sneuvelen. Er schuilen een aantal gevaren als je er te overdadig mee strooit.

- hoofd en bijzaak zijn niet meer duidelijk te onderscheiden voor de lezer. Met gevolg dat de lezer de essentie mist.

- De tekst kan onbegaanbaar worden. Bij een bloemlezing aan bijvoeglijk naamwoorden kan een ondoorgrondelijke jungle worden.

- Overbodige bepalingen, oftewel een dreigend pleonasme, kan op de zenuwen gaan werken van een lezer. Je mag er vanuit gaan dat de lezer best wel snapt dat een zonnestraal warm is.

- In hetzelfde hokje past de tautologie. Sporadisch een zin als ‘een eenzame verlaten weg’ is nog wel te doen. Teveel suggereert bladvulling.

- Een lezer kan zich door dit alles overbodig voelen. Door alles in te vullen, wordt de verbeelding niet meer aangesproken. Een lezer kan best zelf nadenken en raakt daardoor ook meer betrokken in het verhaal. Laat hier en daar iets open.

Maar het klinkt zo lekker literair

Hier komt een kleine denkfout kort door de bocht. Veel (beginnende) schrijvers denken dat hoe meer moeilijk klinkende zinnen doordrenkt zijn met smeuïge bijvoeglijk naamwoorden des te beter het schrijfwerk is. Dat valt te bezien. Het is een eindeloze discussie dat proza enkel gebonden is aan volledige taalkundige vrijheid, dit in tegenstelling tot zakelijke teksten, maar toch kan je als creatief schrijver niet lukraak woorden in zinnen wringen.

Puntje bij paaltje…

Ook in de literatuur geldt: heeft een bijvoeglijk naamwoord geen functie in je tekst, behalve dan mooimakerij, schrap het. Zorg dat ieder woord in de tekst in functie staat van het doel. Zeg je daadwerkelijk wat je wil zeggen, of zeg je meer? Haal je er misschien irrelevante zaken bij? Geef je zelfstandig naamwoorden nog een extra sausje wat helemaal niets toevoegt? Wees kritisch en durf te schrappen, hoe mooi sommige zinnen ook lijken te klinken.