Afbeelding
Bron: Pixabay
Bron: Pixabay
Als je manuscript wordt uitgegeven bij een van de bekende uitgevers ondergaat het meerdere redactierondes, waarvan de laatste twee vaak worden uitbesteed aan freelance redacteuren zoals ik. Dit gaat als volgt in zijn werk.
De een-na-laatste redactieronde wordt ‘persklaar maken’ genoemd. De redacteur, of persklaarmaker, ontvangt het manuscript in Word-formaat van de uitgever – van de bureauredacteur* om precies te zijn – en dient het zowel foutloos als prettig leesbaar te maken. Na het persklaar maken, waarover ik zo dadelijk iets meer vertel, is het manuscript echter nog níét klaar voor de pers. Hierna wordt het manuscript namelijk nog opgemaakt door de zetter* en volgt de laatste redactieronde: het corrigeren.
De corrector, net als de persklaarmaker meestal een freelance redacteur, ontvangt het opgemaakte manuscript, oftewel de proef, en corrigeert de overgebleven taalfouten en eventuele opmaak- en zetfouten. Bij zetfouten kun je denken aan verkeerd afgebroken woorden aan het eind van een regel, zoals ‘jongen-sinternaat’. Ondanks dat er in deze redactieronde geen ruimte meer is voor ingrijpende aanpassingen, komt de corrector soms nog een kromme zin of zelfs een plotfout tegen die alle voorgaande rondes heeft overleefd.
Staan alle puntjes op de i dan stuurt de corrector de gecorrigeerde proef (soms als pdf, soms nog ouderwets op papier) terug naar de bureauredacteur die alles dubbelcheckt en doorvoert in de daadwerkelijke proef. Meestal krijgt de auteur ook nog een kopie van de gecorrigeerde proef; hij of zij moet het immers eens zijn met de wijzigingen, en als er nog een plotfoutje is gevonden…
Goed, terug naar het persklaar maken, of pkm’en. Mijn pakkie-an.
Pkm’en is niets anders dan redigeren. Dat doe ik in Word, met ‘wijzigingen bijhouden’ zodat de bureauredacteur en schrijver kunnen zien wat ik heb aangepast. Mijn taalcorrecties zullen ze meestal wel ‘accepteren’ (dan wordt de wijziging definitief), maar misschien twijfelt de schrijver bij mijn knip in een alinea waarbij het citaat op een nieuwe regel valt, om eens een voorbeeld te noemen.
Wanneer ik een zin of passage niet helemaal kan volgen of (bij fictie) denk dat het een plotfout betreft, plaats ik een opmerking in de kantlijn. Dan is het aan de schrijver om dit aan te passen, ik kan bijvoorbeeld niet zelf die plotfout rechtbreien (al doe ik weleens een voorstel). Ook wanneer ik meer dan twee woorden wil schrappen, laat ik dit via een opmerking inclusief toelichting weten.
Bij mijn opmerkingen ga ik er altijd van uit dat als ík erover struikel (of erbij begin te knikkebollen), er ook minimaal één lezer over zou struikelen (idem).
Van elk manuscript dat ik redigeer steek ik wel iets op, en niet alleen wat betreft het verhaal of onderwerp. Van een goed geschreven manuscript leer ik soms nieuwe woorden of zegswijzen, of trucjes om op hulpwerkwoorden of komma’s te besparen. Een minder goed geschreven manuscript geeft me dan de gelegenheid dit toe te passen.
Het enige dat ik jammer vind aan mijn werk is dat de persklaarmaker en corrector zelden genoemd worden in het colofon of dankwoord. Dus als jouw boek wordt uitgegeven, denk je dan aan ons?
* Als een zetter en bureauredacteur mijn stukje zouden kunnen aanvullen, heel graag!
Rob Steijger werkt als freelance redacteur voor uitgevers als Cargo, Lebowski en Harper Collins, waarvoor hij voornamelijk romans en thrillers redigeert. Daarnaast helpt hij zelfuitgevende of uitgeverzoekende schrijvers. Zijn website: www.fzeven.nl
Abonnees profiteren van extra voordelen.
Elk nummer een nieuw schrijfthema.
55% korting voor abonnees van Schrijven Magazine!
Meld je aan voor de Schrijven Nieuwsbrief.
Comments
Rob Steijger schreef:
Rob Steijger schreef: