Afbeelding

Hélène Gelèns © Matthijs de Ridder

Schrijven met je oren

Schrijven met je oren  In het kader van het project Fluiten in het donker dat het Letterenfonds samen met AVROTROS, VPRO en NTR organiseert, zullen zes (jonge) schrijvers een eerste hoorspel schrijven. Ook als je niet van plan bent om ooit een hoorspel te gaan schrijven is dit interessant: het scherpt je zintuigen. Deze keer dichter Hélène Gelèns.

Leer in geluid te denken. Sluit eens je ogen als je op een terras zit. Luister. Je hoort flarden gesprek, grindgeknerp. Luister goed. Gewoonlijk filteren we een groot deel van het geluid weg. 

Met vijf andere schrijvers luister ik naar Peter te Nuyl, regisseur, schrijver en maker van onder meer muziektheater en hoorspelen. Het Letterenfonds selecteerde ons om een hoorspel te schrijven voor Radio 1. Niemand van ons heeft ooit eerder een hoorspel geschreven. De workshop van Te Nuyl dient om ons op weg te helpen. Zijn aansporing om in geluid te denken lijkt voor de hand te liggen maar blijkt toch niet overbodig, we zijn zo gewend om in beelden te denken.

Een hoorspel is geen film zonder beeld.

Het is alweer wat jaren geleden dat ik gefascineerd raakte door het hoorspel en me erin verdiepte. Ik nam mij voor ooit hoorspelen te gaan schrijven – ooit met het juiste idee. Dat idee denk ik nu in handen te hebben, een idee dat niet in film kan worden gevangen en waarvoor het hoorspel het aangewezen genre lijkt. De vorm vraagt wel wat van de verbeeldingskracht van de luisteraar, maar dat zie ik niet als probleem. Vrijwel iedereen heeft verbeeldingskracht en bovendien legt de menselijke geest maar al te graag verbanden om orde in de chaos te scheppen.

Te Nuyl betoogt dat bij een hoorspel alles gericht is op de verbeelding van de luisteraar. Het speelt zich niet vóór maar ín de luisteraar af. Hij spoort ons aan de verbeeldingskracht van de luisteraar aan te spreken en vooral gebruik te maken van andere vertelvormen dan de realistische. Surrealisme en innerlijke monoloog bijvoorbeeld kunnen in een hoorspel heel natuurlijk overkomen. Dat is precies waarop ik hoop.

Een hoorspel is geen voorgedragen verhaal.

Tot nu toe stelde ik mijn hoorspel voor als een episch vlechtwerk van zes stemmen die met elkaar een gesprek aangaan zonder elkaar te kennen, zonder expliciet met elkaar te spreken en zonder zich in dezelfde ruimte op te houden. Mijn hoorspelidee is een en al stem.

Te Nuyl wijst vier elkaar afwisselende en gelijkwaardige lagen aan in het hoorspel: stem, geluid, muziek, stilte. Zelfs als mijn hoorspel geen muziek zou bevatten heb ik nog twee lagen buiten beschouwing gehouden.

In poëzie is de stilte vanzelfsprekend aanwezig in de vorm van witruimte en in mindere mate in de regelafbreking. In poëzie kies ik die stilte bewust, passend bij de strekking en de werking van het gedicht, passend bij het ritme. Vreemd dat ik voor het hoorspelidee niet nadacht over stilte. En dan het geluid en de muziek. Wilde ik dat volledig overlaten aan de regisseur?

Schrijf met je oren. Geluid is geen illustratie, geluid is interpunctie.

Met behulp van geluidsfragmenten, korte voordrachten en minilezingen benadrukt Te Nuyl steeds op een iets andere manier dat we niet in beelden maar in geluid moeten gaan denken. Geluid is in het hoorspel geen franje, het geeft structuur aan de tekst en creëert overgangen.

De boodschap slaat bij mij aan. Geluid als betekenisgevend structuurelement, zoals in poëzie klank en ritme dat kunnen zijn. Dat biedt mogelijkheden! Ik zal hoe dan ook moeten nadenken over het inzetten van geluid, muziek en stilte.

Vergeet de ijzeren wetten van de westerse dramaturgie.

De belangrijkste les uit de workshop is voor mij Te Nuyls stelling dat een hoorspel geen dramatische spanningsboog hoeft te hebben. In mijn aanvraag schreef ik dat mijn hoorspel de stemmen van zes personages vangt en deze in een dramatische opbouw samenbrengt. De term ‘dramatische opbouw’ moest vooral aangeven dat ik ondanks de experimentele opzet van mijn hoorspel toch aan de luisteraar dacht. Ik had voor een meer accurate en expliciete verwoording kunnen kiezen, zoals: de personages zijn weliswaar gelijkwaardig, maar er zal één personage zijn met wie de luisteraar kan meeleven.

De term ‘dramatische opbouw’ was een lege huls die zich tegen mij begon te keren. Ik ging mij afvragen hoe ik een goede spanningsboog kon creëren met zes gelijkwaardige personages en vergat bijna dat ik door één personage als kristallisatiepunt te kiezen allang een manier had gevonden om de luisteraar bij de lurven te grijpen.

Hélène Gelèns publiceerde drie dichtbundels: niet beginnen bij het hoofd (2006, nominatie C. Buddingh’-prijs), zet af en zweef (2010, Jan Campertprijs) en applaus vanuit het donker (2014). Haar werk verschijnt bij uitgeverij Cossee. Voor 'Fluiten in het donker' schrijft ze een zesspraak. De personages kennen elkaar niet, maar doordat hun verhalen, idealen, dilemma’s en strijd in elkaar grijpen gaan hun stemmen een gesprek aan. Het hoorspel lijkt haar bij uitstek geschikt voor zo’n afwijkende vertelwijze. Voor meer informatie kijk op haar website

Eerdere edities van Fluiten in het donker kun je hier en hier vinden. 

Voor meer informatie klik hier en voor foto's kijk hier

Techniek