Afbeelding
Beeld: Pexels
Beeld: Pexels
Geen betere springplank voor een schrijfcarrière dan meedoen aan een schrijfwedstrijd én gepubliceerd worden! Je ziet een interessante wedstrijd, leest het reglement en begint eraan. Of niet?
Als redacteur van Vlaamse Filmpjes – kortverhalen voor kinderen van 10 tot 12 jaar, uitgegeven door Uitgeverij Averbode – doorploeg ik, samen met twee andere juryleden, elk jaar een stapel inzendingen voor onze verhalenwedstrijd. Regelmatig blijkt dat auteurs iets te onbezonnen (of te enthousiast?) aan de slag zijn gegaan. Daarom geef ik hieronder tips voor een deelname aan een (kinder)verhalenwedstrijd.
Weet je niet wie dat publiek precies is? Zoek het op in het wedstrijdreglement. (Een erotisch verhaal naar een kinderverhalenwedstrijd sturen, zal je bijvoorbeeld weinig succes opleveren.) Veel keuzes die je tijdens het schrijfproces maakt, hangen af van het geïntendeerde publiek.
Hou ze niet oppervlakkig. De lezer moet zich via de (hoofd)personages betrokken voelen bij het verhaal. In kinderverhalen gaan de hoofdrollen daarom vaak naar kinderen.
Laat de wedstrijd je daar vrij in? Mik dan voor kinderverhalen op historische, griezel- en detectiveverhalen. Die zijn meestal in de minderheid, dus je selectiekans neemt toe!
Niet alles hoeft realistisch te zijn, maar wel ‘mogelijk’ binnen de context. Als je eerst beschrijft dat boeven hun buit naar een leegstaand gebouw hebben gebracht en de lift hebben genomen naar de zolder, dan kun je nadien niet beweren dat de lichten niet werken, omdat de elektriciteit is afgesloten. Schrijf ook geloofwaardige dialogen. Een kind van tien zegt niet: ‘Deze optie draagt mijn voorkeur’, maar wel: ‘Dit vind ik leuk!’
Wees zo correct mogelijk. Een klein slordigheidje is niet erg: dat haalt de redacteur er wel uit. Maar een verhaal dat bulkt van de spelfouten steekt snel tegen. Gebruik ook je interpunctie op een juiste manier. Met uitroeptekens gooien lijkt misschien enthousiast, maar je lezer wordt er opgejut en kregelig van.
Ga daar niet te licht over. Verklap er niet te veel in, maar ook niet te weinig. Maak hem niet te lang. En zorg ervoor dat er geen spelfout in staat. Kortom: boven jouw tekst hoort een blikvanger, geen afknapper.
En anticipeer op de lengte van je tekst. Als een schrijver op dreef is, nadert de woordlimiet weleens onverwacht vlug. Na een veelbelovende start, wordt de plot te snel afgehaspeld. Bedenk dus vooraf hoe je jouw verhaal binnen een begrensd aantal pagina’s kunt vertellen. Focus je niet op nevenplots waar uiteindelijk toch geen ruimte voor is. Je verhaal verdient een volwaardig einde. Nadert de limiet te snel, aanvaard dan dat je zult moeten schaven, schrappen en herwerken. Zorg voor voldoende variatie tussen beschrijvingen en dialogen. Zo krijgt je tekst een vlot tempo.
Raadpleeg daarvoor (meermaals) het reglement en controleer of je inzending aan de vereisten voldoet. Heb je een pseudoniem nodig? Hoeft dat op elke pagina te staan? Hoe vermeld je je echte gegevens? Hoe veel kopijen stuur je op? Zijn je prints dubbelzijdig? Kun je digitaal deelnemen? Wat is de deadline? Heb je vragen bij zulke praktische aspecten, stel ze dan aan de organisator.
Werd de wedstrijd al eerder georganiseerd, dan vind je wellicht ergens de winnende verhalen van de afgelopen jaren terug. Door winnende teksten te lezen, krijg je een beter beeld van de verwachtingen.
Schrijf je graag verhalen voor kinderen? Misschien is de Averbode Verhalenwedstrijd dan iets voor jou. Hou de website in de gaten. Eind dit jaar wordt de wedstrijd voor 2018 uitgeschreven. Succes!
Gitta Van Reeth is eindredactrice bij Uitgeverij Averbode (België). Ze schreef zelf twee kinderverhalen voor de leesreeks Leeskriebel.
Abonnees profiteren van extra voordelen.
Meld je aan voor de Schrijven Nieuwsbrief.
Elk nummer een nieuw schrijfthema.
55% korting voor abonnees van Schrijven Magazine!
Comments
De meeste van die tips gelden
De meeste van die tips gelden