Afbeelding

Bron Pixabay
Bron Pixabay
Schrijvers die mooi willen schrijven gaan zich wel eens te buiten aan bepaalde woorden. Of het nu bijvoorbeeld bijvoeglijke naamwoorden zijn of woorden die stof stonden te vergaren, mooischrijverij heeft niet altijd het gewenste effect.
Royaal gebruik van bijvoeglijke naamwoorden kan voor lezers vermoeiend zijn, zoals het volgende voorbeeld laat zien:
Laura liep de lange en met oeroude bomen omzoomde oprijlaan af op weg naar het statige zeventiende-eeuwse landhuis. De prachtige dieppaarse rododendrons die in een goed onderhouden border stonden maakten haar erg blij. Intens genietend van de heerlijk geurende bloemen en van de sprankelende zonnestralen die door het rijke bladerdak vielen, verheugde ze zich zeer op haar langverwachte ontmoeting met de gedistingeerde freule.
Veel zelfstandige naamwoorden kunnen heel goed zonder begeleiders. Dat oprijlanen lang zijn en landhuizen statig zal niemand verbazen. Daarbij ontneemt het overmatig gebruik van bijvoeglijke naamwoorden de lezer de kans om zich een eigen beeld te vormen van wat wordt beschreven.
Mijn favoriete woord uit de in 1927 gepubliceerde klassieker Een zomerzotheid is ‘encanailleren’. Dit woord betekent ‘zich verlagen door zich af te geven met mensen van een lagere stand’ en het werd gebruikt in een samenleving die heel anders was dan de onze. Er is nu geen behoefte meer aan dat gewichtige woord, al zijn er misschien wel hoogbejaarde freules die het nog in de mond nemen.
In onbruik geraakte woorden dienen vaak alleen om te laten zien dat de auteur niet van de straat is:
Ali had gedurende twee jaar een contubernaal, die hij meermaals de toegang tot het pand ontzegde vanwege diens dipsomanie. Ali verfoeide de man hierom, maar hij had vooral een hekel aan hem wegens diens beperkte vocabulaire.
Er is niets mis met ‘kamergenoot’, ‘drankzucht’ en ‘woordenschat’. Een schrijver die liever de ongebruikelijke versies van woorden gebruikt, moet dat kunnen verantwoorden: hebben die woorden een functie in het verhaal? Zo ja, dan mogen zij blijven staan, zo nee, dan kunnen zij beter worden geschrapt: wanneer een lezer geen pagina kan omslaan zonder een woordenboek te raadplegen, zal hij het boek niet uitlezen, hoe mooi het verder ook geschreven is.
Over de auteur
Sandra Broertjes schrijft naast blogs ook fanfiction (onder andere voor The Walking Dead en Princess Diaries). Wat haar in haar werk als zelfstandig redacteur met name aanspreekt is dat zij mag helpen bij het verbeteren van door auteurs gekoesterde teksten. Meer weten? Zie www.tekstbureaubroertjes.nl.
In deze serie geven we je aan de hand van schrijfadviezen van ervaren auteurs en heel veel oefeningen een goede basis. Meld je nu aan om alle afleveringen in deze serie te lezen!
Wanneer moet je een actiescène inzetten en hoe doe je dat? Martijn Lindenboom geeft een spoedcursus in het komende nummer van Schrijven Magazine!
Wil je je eigen verhaal op papier zetten? Dan kan je deze workshop niet missen! Kathy Mathys deelt veel tip + oefeningen.
Vorig jaar verscheen haar eerste dichtbundel, en nu schrijft ze dit jaar het Boekenweekgedicht. Ze vertelt meer over haar poëtische stijl en de plek van poëzie in Nederland.
Veel aspirant-schrijvers vergeten het: de enter-toets. Redacteur Rob Steijger legt het belang van juist alineagebruik uit.