Afbeelding
cottonbro via Pexels
cottonbro via Pexels
Dialogen zijn superbelangrijk in je boek. Ze zijn als de Griekse Atlas, die de wereld – jouw boek – op zijn schouders torst. Dialogen zijn onmisbaar om je boek spannend en boeiend te maken. Zo kunnen ze zorgen voor het voortstuwen van de plot, het tonen van de persoonlijkheid van de personages en het geven van informatie aan je lezer.
Die informatie hoeft niet alleen te maken te hebben met aspecten van het verhaal; het kan bijvoorbeeld ook de stemming van de pratende personages laten zien, of de aard van de relatie van de gesprekspartners duidelijk maken.
Dialogen zijn ideaal voor misleiding.
Als spreker 1 de ander iets vertelt waarvan je lezer weet dat het niet klopt, dan weet je lezer meer dan dat verkeerd voorgelichte slachtoffer: dramatische ironie. En dat kan heel nuttig zijn.
Maar spreker 2 hoeft niet een weerloze ontvanger van nepfeiten te zijn; hij kan bij voorbaat al wantrouwig zijn en juist níét geloven wat spreker 1 vertelt. Zelfs als die de waarheid vertelt. En spreker 1 kan daarop anticiperen en er misbruik van maken – zo cirkelen beide personages om elkaar heen in een dans die moet uitmaken wie nu wie bedriegt.
Misleiden kun je ook subtiel doen door woorden en zinnen te gebruiken waarmee de ene spreker de ander in de richting duwt waar spreker 1 de ander wil hebben. Zonder dat spreker 2 dat doorheeft. Dat is framing; voorbeeld: een halfvol glas klinkt positiever dan een halfleeg glas, terwijl dat precies dezelfde hoeveelheid water bevat.
Je kunt ook je lezer misleiden, als hij niet weet dat het niet klopt wat een personage vertelt. Hij denkt dan dat A gaat gebeuren, en wordt dan volkomen verrast als het B blijkt te zijn.
Nou hoeven de meeste dialogen niet om een strijd wie de handigste of slimste is te draaien – integendeel. Stel dat spreker 1 spreker 2 iets wil laten weten maar dat niet rechttoe rechtaan durft te doen. Bijvoorbeeld als spreker 1 stiekem verliefd is op spreker 2 en probeert uit te vissen of spreker 2 dezelfde gevoelens heeft. Dan kan spreker 1 het gesprek de kant op sturen van liefde, bijvoorbeeld door het over een romantische film te hebben (de hele film gaat alles verkeerd, en aan het einde, na heel veel misverstanden, krijgen ze elkaar – nogal stereotiep maar het is maar een voorbeeld). Daar kan hij bij zeggen dat de man in de film viel op o.a. de daadkracht van de vrouw – “Net zoals jij hebt,” zegt spreker 1 er dan suggestief bij, en kijkt haar verwachtingsvol aan hoe ze daarop reageert.
NB: Ik voer steeds spreker 1 en spreker 2 op, maar een dialoog kan natuurlijk uit meer dan twee sprekers bestaan.
Communicatie bestaat niet alleen uit praten maar vooral ook uit lichaamstaal. Lichaamstaal is veelzeggender dan uitgesproken tekst, want meestal onbewust – eerlijker dus dan praten. Uit de lichaamstaal van je personage kan de gesprekspartner afleiden wat de gemoedstoestand van de ander is, of hij de waarheid spreekt, hoe hij tegenover hemzelf staat en dergelijke. Dat geeft de gesprekspartner en je lezer veel informatie en ondersteunt dat wat je met de dialoog wil bereiken.
Tot slot een paar voorbeelden van emoties en bijbehorende lichaamstaal (niet uitputtend):
• Boos en/of agressief: priemend naar de ander wijzen, vuist schudden, met de vuist op de tafel slaan, samengeknepen ogen.
• Angst: op lip bijten, wegkijken, snelle ademhaling, zweten, nerveus lachen.
• Verveling en/of ongeduld: gapen, wegkijken, met een pen op tafel tikken of met voeten op de vloer.
• Blijheid en/of geluk: (glim)lachen, neuriën, zingen, dansje maken.
• Verlegenheid: blozen, wegkijken, op afstand blijven.
• Shock: mond wijdopen, ogen wijdopen, handen bedekken de mond, naar adem snakken.
• Trots: kin omhoog, borst vooruit, schouders naar achteren (zo ongeveer als de beginstand bij veel fitnessoefeningen 😉 ).
• Verdriet: opgerold in foetushouding, verwrongen gezicht, trillen, huilen, gezicht verborgen in de handen, slepende tred.
• Wantrouwen: samengeknepen ogen, een opgetrokken wenkbrauw, hoofdschudden, fronsen, dichtgeknepen lippen.
• Schaamte: hangende schouders, hangend hoofd, wegkijken, gezicht verborgen in handen.
Ik wens je veel misleidend en suggestief plezier!
Miriam Wesselink:
1. Is informatieanalist van beroep.
2. Is schrijver omdat ze schrijven heerlijk vindt.
3. Schrijft momenteel haar boek Verstrengelde Deeltjes.
4. Schrijft ook artikelen op haar schrijftipswebsite Singularity.nl.
5. Schrijft zo nu en dan een kort verhaal en publiceert dat dan ook op haar site.
6. Twittert over van alles en nog wat.
7. Heeft als motto: ik bid niet maar vloek wel.
Elk nummer een nieuw schrijfthema.
55% korting voor abonnees van Schrijven Magazine!
Door ervaren, professionele redacteuren. Goed én betaalbaar!
Meld je aan voor de Schrijven Nieuwsbrief.
Comments
Bedankt voor dit overzicht…
Bedankt voor dit overzicht…
Bedankt voor dit overzicht. Ik ben al geruime tijd op zoek naar een goede (technische) uitleg van de stem van de alwetende verteller binnen een dialoog. Die beschrijft de handelingen van de personages, maar als ik deze op een eigen regel zet, is het lang niet altijd duidelijk bij welk personage de handeling hoort. Dit probleem neemt toe naarmate er meer personages aan een dialoog deelnemen. Als ik daarentegen de handeling toevoeg aan de regel van de actor, het personage, worden de zinnen lang en voorspelbaar door eindeloos gebruik van woorden als ‘terwijl’, ‘ondertussen’, en ‘tegelijkertijd’.
In het verhaal dat ik schrijf komen dialogen uit grote vergaderingen voor. Ik laat in deze scenes hooguit drie of vier personages deze dialoog voeren, en voeg tussendoor commentaren of handelingen van de andere aanwezigen in, zodat het voelbaar is dat de zaal vol zit met mensen. Ik raak dan vaak in de knoop met de stem van de verteller op dit punt.