Afbeelding
Bron Pixabay
Bron Pixabay
Je verhaal en je personages hebben een achtergrond. Er is altijd een verleden dat heeft geleid tot wat er gebeurt in jouw verhaal, en dat je personages heeft gevormd tot wat ze in je verhaal zijn. Jij als schrijver moet weten wat die backstory is. Maar je lezers hoeven dat niet te weten. Althans: niet alles.
Startende schrijvers beginnen hun boek vaak met een aanloop naar het verhaal, de backstory, zodat de lezer het échte verhaal, verderop, kan snappen. Je beginscène moet boeiend en spannend zijn, om je lezer te verleiden je boek door te blijven te lezen. En een backstory kán spannend zijn. Maar vaker is het dat niet. Actie en dynamiek ontbreken meestal. Dan moet je je boek dus niet met de backstory beginnen.
Maar hoe breng je je lezer dan op de hoogte van de dingen ze moet weten over het verleden van je personages? Dat doe je door stukjes backstory door je verhaal heen te weven.
Je begint met voor jezelf de backstory duidelijk te hebben; niet alleen van je protagonist, maar van alle belangrijke personages. Op basis daarvan bepaal je of je direct in het verhaal kan springen. Maar in de meeste gevallen ontkom je er niet aan eerst een klein beetje achtergrond te geven. Beperk dat tot wat je lezer op dat punt, het begin, absoluut nodig heeft.
De overige informatie ga je indruppelen. Druppeltjes backstory, op geschikte momenten, en op tijd voor als je lezer ze nodig heeft om het verhaal te blijven begrijpen. En alleen als het relevant is voor het verhaal – lang niet alles in de backstory is dat. Ik geef een paar voorbeelden.
Je kunt bijvoorbeeld een retrospectief gebruiken: je personage komt terug in het dorpje waar ze is opgegroeid en ziet dan bijvoorbeeld haar school, waar ze zo gepest werd. En de bakker, waar ze als troost stiekem een koekje kreeg als ze huilend naar huis liep. Zo leert je lezer dat je personage zo mensenschuw en wantrouwig is geworden (behalve voor bakkers), door het gepest in haar jeugd.
Dialogen zijn ook heerlijke middelen om informatie over het verleden te geven.
Je personage wordt gevraagd voor een mysterieuze opdracht en haar contactpersoon vertelt dat zij daarvoor is uitgekozen omdat ze in het verleden als enige een specifiek model bom heeft kunnen ontmantelen, waar de geheime dienst nu opnieuw mee kampt. En uit die discussie blijkt dat ze zich destijds van dat werk heeft afgekeerd, omdat de boeven haar man en kind vermoordden toen ze elders het onding onschadelijk aan het maken was. Of zoiets.
Ook een idee: een echtelijke ruzie, met over en weer verwijten, die oud zeer blootleggen.
Een voorbeeld van gedoseerd relevante informatie indruppelen, vind je in Donna Tartts De verborgen geschiedenis. Ze strooit stukjes backstory van haar personages door het hele boek heen. Zelfs op pagina vierhonderdzoveel laat ze de protagonist nog een brokje informatie over een ander belangrijk personage geven, informatie die op dat moment noodzakelijk is om duidelijk te maken waarom diegene doet wat hij doet, en is wie hij is. En dat last de schrijver op volkomen natuurlijke wijze in de scène in. Knap!
Soms is (een deel van) de backstory wel spannend. Dan is er geen noodzaak om dat later in te brengen (het is ook niet verplicht) en kun je je boek met dat deel laten beginnen. Maar alsjeblieft geen informatiedump! Jíj bent vertrouwt met al die kennis, maar je lezer verdrinkt erin. Niet doen dus.
Veel plezier met druppelen!
Miriam Wesselink:
Kathy Mathys hoopt dat je van herschrijven gaat houden met haar handige tips.
Anya Niewierra schreef geschiedenis: met 5 boeken op de bestsellerlijst. Wat is het geheim van de auteur van De camino?
Sommige schrijvers tikken moeiteloos heel wat woorden weg in korte tijd. Hoe doe je dat zelf?
Dit nummer niet missen? Neem vóór 15 november 23:59 u. een abonnement dan ontvang je dit nummer!
Dit nummer niet missen? Neem vóór 15 november 23:59 u. een abonnement dan ontvang je dit nummer!