De echtheid van fictieve personages

Wanneer je verhalen schrijft zijn personages natuurlijk onmisbaar. Ze zijn de drijfveer van de verhaallijn en degenen met wie de lezer zich kan identificeren. Maar hoe doe je dat laatste? Hoe laat je een fictief karakter echt aanvoelen? Het antwoord is best simpel, namelijk: je houdt ze gewoon.

Ik weet het, als schrijver heb je de volledige controle over je verhaal en hoe alles gaat lopen. De verleiding om je hoofdpersonage dan onoverwinnelijk te maken en neer te pennen als een soort van godheid is zeer groot. Maar dit is de grootste fout die je kan maken. Want lezers linken zichzelf niet aan de machtige, perfecte karakters. Ze linken zich aan de menselijke.

Neem nu bijvoorbeeld, je schrijft een verhaal waarin je personage zestien is en voor zijn of haar leven moet vechten. Het is onrealistisch dat iemand van die leeftijd meteen een echte krijger is aan het begin van het verhaal. Nee, ze moeten een proces doormaken. Een proces vol met vallen en opstaan, frustratie, de gedachte van het allemaal te willen opgeven maar dan toch verder te gaan,… Kortom, zoals het in het echte leven zou gaan.

Geef ze angsten die hen op sommige momenten compleet kunnen limiteren maar hen ook de kans bieden om te groeien. Want iedereen is wel bang voor iets. Ook fictieve personages. Wat ook soms een misvatting is onder beginnende schrijvers, is dat alles actie en fantasie moet zijn. Begrijp me niet verkeerd, vechten tegen trollen en magische drankjes en spreuken uitvinden is heel tof, maar het zorgt ook voor een gat tussen de lezer en het personage. De oplossing? Verweef alledaagse, normale en doorsnee gebeurtenissen in de verhaallijn. Laat ze hun trein missen, naar huis wandelen in de gietende regen, ’s nachts onder de dekens met een zaklamp een boek lezen. Dit zijn herkenbare dingen die iedereen al wel eens heeft meegemaakt en zorgt daarom ook meteen voor een band tussen lezer en personage. En het beste van? Alles, maar dan ook echt alles, wat jou in het hedendaagse leven overkomt, kun je gebruiken als inspiratie.

Een personage echt doen aanvoelen met als enig wapen woorden kan bovendien alleen als je hem of haar door en door kent. Dit kan je doen door een vragenlijst op te stellen à la ‘100 vragen aan mijn personage’. Persoonlijk ben ik ook enorm fan van het ‘experiment schrijven’. Bedenk een situatie waarin je het karakter plaatst en schrijf hier een korte scène mee. Hoe reageert het personage? Hoe is zijn/haar denken? Waar let hij/zij op? Zowel door het gebruik van de vragenlijst als door het schrijven van korte scènes kom je dingen te weten over je personages waarvan je je niet eens bewust was. Hun favoriete smaak van ijs bijvoorbeeld, of over het feit dat ze spontaan een zenuwtrek krijgen bij het horen van dat ene liedje.

Deze kleine details lijken niet van belang in het verhaal, maar maken je personage wel echter en zorgen ervoor dat ze een round character (volledig uitgewerkte personages) worden en geen flat character (vlakke personage met niet veel achtergrondinformatie). Dit is vooral belangrijk voor je hoofdpersonage(s) aangezien de lezer met hen de meeste tijd gaat doorbrengen.

Want personages horen nu eenmaal niet te leven in de schaduw van hun schepper maar er zelf eentje te hebben zodat ze de lezers mee kunnen nemen als plus one in al hun avonturen.

Door Meaghann Baeken

Techniek