Afbeelding
Beeld Pexels
Beeld Pexels
Volgens Lidewijde Paris - leesambassadeur, literatuurkenner en aanstekelijk verteller - weet je als schrijver gewoonweg niet hoe je je boek moet beginnen als je je toevlucht neemt tot zoiets clichématigs als een wakker worden-scène. Nu heb ik geen roman geschreven, maar toch kromp ik laatst - schrijfcongres, warm zaaltje, achterste rij - gegeneerd ineen. Want hoe begint mijn young adult-boek Smiley?
Juist.
Pas sinds ik het onzalige plan heb opgevat dit keer wél een roman te willen schrijven, lees ik veel over de wetten van de literatuur en stuit ik op allerlei taboes waar ik voorheen geen weet van had. Aanvangen met een wakker wordend personage is een van de grootste taboes, zo blijkt. Had ik me vóór het verschijnen van Smiley verdiept in romanschrijven, dan had ik hier natuurlijk voor gewaakt (pun intended). Waarom zou je een openingsscène schrijven waarvan je bij voorbaat weet dat een ieder in de literaire wereld je boek na lezing van de eerste alinea subiet in de hoek smijt, met een geërgerd: 'Amateur!'
Smiley wilde geen roman zijn en is dat ook niet geworden. Met een jonge doelgroep én het rauwe realisme van Christiane F. - Wir Kinder vom Bahnhof Zoo voor ogen, heb ik steeds het taalgebruik eenvoudig gehouden en er een chronologische vertelling van gemaakt. Lidewijde Paris vindt dat ik in zo'n geval als schrijver pal voor mijn werk moet staan en helder moet zijn over mijn bedoeling. Dat doe en ben ik doorgaans heus. 'Ik had geen literaire pretenties tijdens het schrijven', zo dek ik me dan meestal in. 'Ik wilde gewoon dat jongeren - vooral ook jongeren die niet van lezen houden - het mooi zouden vinden.'
En ik geloof dat een aantal van hen dat inderdaad vindt. Smiley heeft in elk geval op een natuurlijke manier haar weg gevonden naar de lezers die ik voor ogen had: via jongerenblogs, leraren Nederlands, mediatheken op scholen en literaire festivals voor het vmbo.
Waarom vliegt de schaamte me dan toch regelmatig aan? Hoort een fundamentele onzekerheid nu eenmaal bij het schrijven? Een onzekerheid die altijd op de loer ligt, ook na publicatie? Of komt het omdat ik destijds zo onbevangen aan het avontuur van een eerste boek ben begonnen? Ik maakte me tijdens het schrijven vooral druk over geloofwaardigheid en spanningsboog, veel minder om literaire technieken. Is het erg dat ik daardoor de kennelijk overduidelijke wetten van de literatuur over het hoofd heb gezien? Stiekem voel ik soms de neiging als een Calimero te stampvoeten: 'Maar waarom heeft dan niemand me behoed voor zo'n beginnersfout?'
Wat troost biedt: er is nog nooit een lezer over gevallen. Althans, geen van hen heeft me laten weten het teleurstellend te vinden dat Julia op de eerste pagina gewekt wordt door haar telefoon. Daar houd ik me dan maar aan vast, op die momenten waarop twijfel en onzekerheid onder mijn huid kruipen. En wanneer ik denk: met deze openingsscène heb ik mijn schrijverschap voorgoed verknald.
Mijn volgende boek, dat (áls ik het aandurf) een roman wordt, opent in elk geval niet met binnenvallend ochtendlicht. Ik ga meer tijd besteden aan mijn eerste hoofdstuk, en de openingszin. En vooral ook daar rücksichtslos darlings killen. Want in datzelfde warme zaaltje kreeg ik van Querido-redacteur Josje Kraamer een antwoord dat me weer moed gaf: 'Het doet er niet toe dat je al een boek in een ander genre hebt geschreven. Als je je eerste roman schrijft, debuteer je gewoon opnieuw.'
Lotte Boot (1976) is auteur van het young adult-boek Smiley (Bertram + De Leeuw Uitgevers). Ze werkte 15 jaar als journalist en is op dit moment hoofdredacteur bij Kennisnet. Daarnaast schrijft ze aan haar eerste roman. Op haar website blogt ze openhartig over de dilemma's, de onzekerheden, de worsteling maar ook het geluk van schrijven.
Abonnees profiteren van extra voordelen.
Elk nummer een nieuw schrijfthema.
55% korting voor abonnees van Schrijven Magazine!
Meld je aan voor de Schrijven Nieuwsbrief.
Comments
Ach, als Gerard Reve het mag,
Ach, als Gerard Reve het mag,
Ostinado slaat de spijker op
Ostinado slaat de spijker op