Toen ze zes waren, waren ze al eens getrouwd geweest,maar nu hadden ze dan werkelijk verkering. Dit moest volgens Sanne, en na wat overreding ook volgens Mark, gevierd worden met een romantisch etentje in de stad, zonder volwassenen. De moeders waren het echter niet met hen eens, dus had Sanne zich bij een etentje in de keuken thuis moeten neerleggen, onder voorwaarde dat de ouders zich nergens mee zouden bemoeien en dat ze het goede servies uit de kamer mochten gebruiken.
Het witte, maar veel te grote en daardoor onhandige tafellaken liet zich niet makkelijk op de keukentafel spreiden. Daarvoor had ze haar moeder te hulp moeten vragen, maar voor de rest had ze het allemaal zelf voor elkaar gekregen. Het zag er precies uit als bij het bruiloftsdiner van tante Marijke en oom Hans. De kaarsjes glinsterden net zo romantisch in het zilver van de lepels en de servetjes stonden net zo – nou ja, bijna net zo - recht overeind tussen het zout- en pepervaatje. De pizzageur, die de keuken nu begon te vullen, rook zelfs oneindig veel lekkerder dan de lever die ze toen op de bruiloft had moeten eten.
Toen Mark aanbelde – ze had hem op het hart gedrukt dat hij niet zoals altijd door de keukendeur binnen mocht – stond alles klaar. Boven hoorde ze het lachen van haar broertjes, die ze met haar normaal-ten-strengste-verboden Playstation uit de buurt hield. Even een zucht. Mark - de jas aan de ‘voorname’ kapstok en nu in z’n eentje tegenover haar aan tafel - voelde een beetje vreemd aan. Hij had een warme, rode gloed in zijn haren en die donkere, doorlopende wenkbrauwen had ze eerder nooit opgemerkt. ‘Mark, weet je nog die keer in de tent, dat jij steeds de pappa wilde zijn, omdat je in de trapauto wilde rijden?’ Dat ze aftershave niet lekker vond ruiken, zei ze maar niet.
In het begin stuntelden ze nog even met het grote bestek, maar gelukkig werd het uiteindelijk een normale maaltijd met vieze handen en vlekken op het tafellaken.
Om de smoothie samen uit één glas te drinken, zouden ze als kleine kinderen op hun knieën moeten gaan zitten, maar dat was de bedoeling niet. ‘Mark, kom je hier naast me?’ Ze klopte op de bank. ‘Niet te snel drinken hoor. Ik wil ook wat’ En toen Mark met veel lawaai de laatste restjes uit het glas slurpte: ‘Het is maar goed dat je moeder er niet is.’
Daar zaten ze, naast elkaar op de keukenbank. Mark legde voorzichtig zijn arm op de leuning achter haar en streek daarbij met zijn hand even langs haar haar, een aarzelende streling. Ze kreeg er een beetje kippenvel van. Mark stokte even, herpakte zich en veegde met zijn nog wat plakkerige vingers de haren van haar wang. Hij boog zich langzaam naar haar toe… toen de deur met een klap opensloeg en een giechelende berg broertjes over de keukenvloer naar binnen gleed. ‘Stommeling, je zat in de weg, zo kon ik toch niets zien!’
Door Alice Cottaar