In stoffige stilte lepelen
we ons slagroom advocaatje
sabbelend in onze
gemeenschappelijke mond.
Ergens in de tachtig,
met onze hond.
Jouw steunkous scheurt
als je een pirouette probeert
te draaien. Ik verslik, proest,
jij moet ervan brullen.
Ergens in de tachtig,
grijze krullen.
Achter jouw krant, ik mijn
rollator, onderweg naar
de koelkast, laat ik
een waterig windje.
Ergens in de tachtig,
schattig, vind je.
Door Ankie Veltkamp