Afbeelding
Foto: via Pixabay
Foto: via Pixabay
Zoveel personages, zoveel uitwerkingen. In de tipreeks ‘Wat als?’ worden er veelvoorkomende scenario’s die personages overkomen onder de loep genomen. Zo leer je een algemeen gegeven uit te werken op een manier die perfect bij jouw unieke personage past. Deze week: Wat als je personage in de rouw is?
Het verliezen van een dierbare is een van de moeilijkste momenten in een mensenleven. Hoe vertaal je dat naar fictieve personages? Je kan rouw heel uitgebreid uitwerken of wat beknopter, maar je kan er niet helemaal omheen.
Elisabeth Kübler Ross tekende vijf fases van rouw op: ontkenning, woede, onderhandelen, depressie en acceptatie. Als je rouw wil omschrijven, bestudeer deze fases dan (kort). Zo weet je waarin rouw verschilt van normaal verdriet. Dan schrijf je al realistischer over rouw dan wanneer je zou beweren dat je personage zich slechts terugtrekt en lusteloos en verdrietig is.
Als je rouw uitgebreid onder de aandacht wil brengen, zorg er dan voor dat elke fase duidelijk naar de rouw te herleiden is. Je lezer heeft er behoefte aan dat je personage zich tot op zekere hoogte voorspelbaar (lees: volgens zijn normale manier van doen) gedraagt. Rouw maakt dat lastig, omdat je dan op z’n zachtst gezegd niet op je best bent. Daardoor kan je ongewone, of schijnbaar onlogische dingen doen of zeggen. Je hoeft niet over de vijf fases te gaan preken. Andere personages kunnen opmerken dat je personage waarschijnlijk nog rouwt. Of je brengt een emotioneel beladen voorwerp van de overledene vaker in beeld. Zo kan je irrationele acties of gedachten van je personage makkelijk aan rouw koppelen en kan je lezer je personage nog begrijpen.
Depressie is waarschijnlijk de lastigste rouwfase om over te schrijven. Als je personage zich alleen nog maar huilend kan oprollen tot een balletje en zijn bed niet meer uit kan komen, staat je scène (of zelfs een groot deel van het verhaal) stil. Kort (door de bocht) gezegd: stilstand is geen veranderende spanningsboog, en geen veranderende spanningsboog is geen verhaal. Dat kan de neiging geven om het verdriet/deze fase van rouw over te slaan.
Je kan rouw wat minder uitgebreid uitwerken, maar je móet het serieus nemen en ergers laten terugkomen. Anders schaad je je hele verhaal. Als de mentor van je personage sterft en je personage drie tellen later fluitend verderloopt, dan heeft dat gevaarlijke gevolgen:
• Je personage wordt onrealistisch: “Ik heb nooit verdriet, want dan ben je zwak.” Dat is allemaal leuk en aardig, maar ten eerste kan je niet áltijd onder verdriet uitkomen. Bovendien: als jij zo stoer bent dat je zelfs niet eens verdriet hebt als er een geliefde sterft, heb je dan wel van hem gehouden? Wil je dat je held overkomt als een ijskoud, liefdeloos persoon?
• Rouw is een mooi voorbeeld van ‘vallen’, horend bij het principe van vallen en opstaan, in een centraal conflict. Dat is een essentieel onderdeel van je verhaal, dus dat kan je niet zomaar weglaten.
• Als de mentor zo inwisselbaar is dat het niet uitmaakt of hij leeft of niet, wat zegt dat dan over zijn lessen en daarmee de groei van je hoofdpersonage? Als je rouw niet serieus neemt, zeg je in feite dat het allemaal niet zo veel voorstelt. Dan neem je eigenlijk je hele verhaal indirect minder serieus.
Nadine van de Sande is freelance copywriter en schrijfster. Op verhaalentaal.blog post ze wekelijks een uitgebreide tip voor creatief schrijven. Daarnaast doceert ze een cursus autobiografisch schrijven bij de ondernemersschool.
Abonnees profiteren van extra voordelen.
Meld je aan voor de Schrijven Nieuwsbrief.
Door ervaren, professionele redacteuren. Goed én betaalbaar!
Elk nummer een nieuw schrijfthema.
55% korting voor abonnees van Schrijven Magazine!