Je personage: waar heeft het een hekel aan?

Als je een personage gaat schrijven, biedt een personagebiografie een handig overzicht van diens doen en laten en geschiedenis. Wat moet je in dat document toevoegen en wat is optioneel?
Deze week een toelichting over de allergiezone: de mensen of zaken die je personage mateloos irriteren.

Wanneer kan dit relevant zijn?

De allergiezone is essentieel om van je personage geen Mary Sue te maken: zij is zo perfect dat ze zich nergens aan ergert. Oftewel: met een allergiezone wordt je personage herkenbaar. Bovendien kan een irritatie helpen de comfortzone te verlaten. Die rol is meestal weggelegd voor de roep om avontuur of een angst die je personage niet bewaarheid wil zien worden. Toch kan een ergernis een verfrissende manier zijn om je personage dat nodige zetje te geven.

Staat dit gegeven vast?

Relatief kleine ergernissen zijn zeer veranderlijk. In een verhaal zie je vaak dat een personage juist over kleine ergernissen compleet anders gaat denken:
“Pianomuziek is stom.”
“O ja? Luister eens naar de maanlichtsonate…?”
“Wauw, ik ga op pianoles!”

Als je over zoiets simpels en veranderlijks schrijft, waak er dan voor dat het niet zo oppervlakkig is als in het voorbeeld hierboven. Is de verandering toch makkelijk te bewerkstelligen, of is je personage relatief makkelijk over te halen, dan heeft deze irritatie geen narratieve meerwaarde.

Zodra er sprake is van een hardnekkige allergiezone, is die meestal onveranderlijk. Vaak ligt de oorzaak in waar de wieg van je personage heeft gestaan, hoe die is opgevoed of door gebeurtenissen die het leven van je personage ten kwade op zijn kop hebben gezet.

Wat kan je te weten komen?

Zodra je weet waar de allergiezone zijn oorzaak heeft, heb je een schat aan informatie tot je beschikking.
Als je personage een hekel heeft aan voedselverspilling omdat het een periode van voedselonzekerheid heeft gekend, kan je gaan bedenken hoe dat je personage nog verder gevormd heeft. Als je personage een hekel heeft aan ‘zwakkelingen’, heeft het misschien zelf nooit emoties mogen tonen, of is het bang ergens mee door de mand te vallen als het een ‘zwak moment heeft’.  Dat is best een last om continu mee te moeten dragen. Ongetwijfeld vormt dat je personage op nog meerdere manieren.

Wanneer is dit belangrijk genoeg om uit te schrijven?

De relatief kleine allergietjes schrijf je uit wanneer ze meerwaarde hebben voor het plot. Als je personage een hekel heeft aan mensen die zonder hun voeten te vegen binnenkomen, schrijf het dan uit als dat een show, don’t tell is voor het feit dat mevrouw Helderder alles graag aan kant heeft. Houd de afkeer voor vieze schoenen buiten het verhaal als die allergie komt door een onbelangrijk detail als: “Ik vind stofzuigen het stomste huishoudelijke klusje.”
De grotere allergiezones moeten altijd in je plot terugkomen, omdat die kunnen bepalen wat je personage doet, laat of met wie wordt omgegaan. Waak er wel voor dat je één allergiezone niet als één gegeven uitwerkt. Let erop dat:

  • er ook een samenhang kan zijn met andere allergieën waar je over kan of soms moet schrijven
  • als iets tot het verleden behoort, dat daar ook (gedeeltelijk) blijft. Vroeger had je persona ge honger, nu niet meer. Is het daar dankbaar voor? Denkt het daar niet meer bij na omdat het leven verder is gegaan?
  • Je personage misschien niet zo bewust is van zijn persoonlijke allergieën als jij, zijnde diens persoonlijke psycholoog.

Kortom: denk goed na hoe subtiel je de allergieën in je tekst kan verwerken.

Over de auteur

Nadine van de Sande is freelance copywriter en schrijfster. Op verhaalentaal.blog post ze wekelijks een uitgebreide tip voor creatief schrijven. Daarnaast doceert ze een cursus autobiografisch schrijven bij de Ondernemersschool. Als manuscriptredactrice en schrijfcoach helpt ze schrijvers het beste uit hun werk te halen.

Techniek